'It's good to be important, but it's more important to be nice.' Hij grijnsde en schreef het op een stukje papier neer dat hij uit een schrift had gescheurd. Ik heb nooit echt begrepen wat hij er eigenlijk mee wou vertellen. Hij gaf me het papieren vodje en ik nam met een verliefde blik aan.
Hij was mooi: lichtbruin haar en blauwe ogen waarin ik nog steeds zou verdrinken mocht ik ze nu ergens tegenkomen. 'Dat komt uit een liedje van Scooter,' zei hij half betweterig, half lachend. Voor de muziekleken onder jullie: Scooter was een Duitse danceformatie die vooral eind vorige eeuw furore maakte.
Zestien jaar waren we allebei, maar hij was ouder, want hij was van januari en ik van mei. Op die leeftijd was een maand een zee van tijd en bijgevolg dacht ik dus dat hij een stuk volwassener was dan ikzelf. In mijn hoofd weerklonk de hele tijd: 'Wat ben je geweldig Bob, jij bent de ware. Laten we trouwen en elkaar nooit meer loslaten.'
Bob, dat was zijn naam. Genoemd naar Bob Dylan, of dat maakte hij me toch wijs.
Ik kende hem al vanaf de lagere school. Ik had hem altijd gezien als een maatje, nooit echt als iemand waar ik verliefd op kon worden. Toen ik als puber hoorde dat hij interesse in mij had, was ik eigenlijk teleurgesteld. Bob had namelijk een klasgenoot met dezelfde naam waar ik al maanden een boon voor had. Toen mijn vriendinnen mij vertelden dat 'Bob' speciaal voor mij naar het jeugdhuis kwam, had ik dus die andere Bob verwacht. Helaas bleek die laatste op blonde meisjes te vallen en kwam ik met mijn lange kastanjebruine haren dus niet meteen in aanmerking.
Maar goed, ik was zestien en een amoureuze teleurstelling kon ik toen nog mits een waardige vervanger makkelijk verwerken. Ik switchte dus van 'Bob' en begon steeds meer in dit exemplaar zijn buurt rond te hangen.
Stel je dit even voor: een scoutsfuif in de parochiezaal van een landelijke gemeente. Aan de ingang af- en aanlopende pubers, de één al wat meer beschonken dan de andere. Ik was in mijn sas, want Bob zou er ook zijn. Vanavond zouden we vast en zeker voor de eerste keer zoenen. Het was al bijna middernacht: de obligatoire slows zouden dadelijk hun intreden maken. Gelukkig maar, want om één uur kwam mijn moeder mij oppikken om naar huis te gaan. Ik ging strategisch in de buurt van Bob staan. Om klokslag twaalf uur draaide de diskjockey de eerste slow. 'Afscheid' van Volumia, een kleffe muzikale misser uit de jaren '90. 'Neen hé' dacht ik bij mezelf, 'moet ik echt aan mijn kleinkinderen gaan vertellen dat ik op deze draak van een lied mijn eerste kus kreeg?'
Meer tijd om daarover na te denken kreeg ik niet, want Bob kwam naar me toe en sloot me in zijn sterke armen. Er gingen duizend gedachten door mijn hoofd. Mijn vriendinnen die hun eerste kus reeds achter de rug hadden, hadden mij verteld dat het voelde alsof er een naaktslak in je mond kroop. Mijn angst was dus erg hoog, mijn verwachting erg laag. Het einde van de song naderde en er was nog niets gebeurd. 'Komaan gast!' dacht ik 'Maak er korte metten mee.' Ik weet niet meer hoe we er dan uiteindelijk aan zijn begonnen, maar ineens waren we in volle actie. We zoenden zelfs door tot een stuk in de volgende slow. Het had een mijlpaal moeten zijn in mijn jonge leven. Een romantich moment om nooit te vergeten, maar het enige wat ik de hele tijd kon denken was: 'Ze hadden gelijk: dit voelt als een slak.'
De relatie met Bob heeft welgeteld vier weken geduurd. We zagen elkaar één keer per week, maar echt romantisch ging het er dan niet aan toe. Hij wou om de één of andere rede op een vreemde manier indruk op me maken door overal zijn kritische mening over te geven. Ik snapte niet waar hij naartoe wou daarmee en voelde me al snel te dom voor hem. Achteraf gezien wisten we volgens mij beiden niet waar we mee bezig waren. Bij verliefdheid hoor je je goed te voelen. De enige gevoelens die ik me kan herinneren uit die tijd zijn onzekerheid en onwennigheid.
Ik maakte een einde aan onze prille relatie in dezelfde parochiezaal dan waar ze begonnen was, onder het mom dat ik me te jong voelde om me te binden. Ik zei hem dat als het echt 'meant to be’ was, we elkaar wel in een latere fase van ons leven zouden terugvinden. Ik had dat in de 'Joepie' gelezen en dat klonk goed vond ik. Ergens hoopte ik ook vurig dat het écht zo zou lopen, dat we ooit zouden trouwen en elkaar nooit meer zouden loslaten. Helaas is de liefde nooit teruggekeerd. Zo werd Bob dus naast mijn eerste kus en mijn eerste vriendje, ook mijn eerste liefdesverdriet. Dat laatste, heb ik hem helaas nooit meer durven vertellen.