Misschien zweven ze hier nog rond,
de geesten van wie hier ooit verbleef
en zie je hen nog soms, zwaar vervaagd,
heen en weer ijsberen, wachtend op hun vertrek.
Misschien echoën hun woorden hier soms nog na
en is dat wat we hoorden wanneer we uitgeteld
op het bed lagen in te dommelen.
Nu is de kamer ergens anders mee gevuld,
zoek maar, onder het tapijt,
achter de spiegel of de potsierlijke schilderijtjes,
in het laatje van het nachtkastje,
in het kastje van de badkamer.
Ik heb ze verstopt, in de hoop dat jij ze zou vinden
en verrast zou zijn.
Ze komen tevoorschijn uit de spuitbus
wanneer je de onaangename geuren
van eenzaamheid verdrijft
en uit de schoenkast wanneer je
je schoenen aantrekt om naar buiten te snellen.
Het zijn mijn woorden, speciaal voor jou.
De volgende gasten zullen ze misschien ook nog horen,
de muren optrippelen en neerdwarrelen van het plafond
wanneer wij al lang de stad weer uit zijn
en zullen zo misschien ontdekken
wat ik allemaal tegen jou zei.