De denderende holderdeboldertrein van rotsblokken en breukenbomen is met ellebogen en kopstoten tot een sissende stilstand gekomen.
Druk op mijn borstkas, net zo verpletterend als het donker dat zich op mij heeft geworpen. Wat ik daarboven vermoed: de lichtheid van dwarrelend stof, een rode tinnitusruis over natuur die zijn adem inhoudt. Een eucalyptushaantje dat behoedzaam de verwarring van zijn zandstenen vleugeltjes schudt.
Zinnen zonder lucht vinken de tijd af, terwijl in een bloederige kramp mijn longen zich losscheuren van hun vliezen en gebroken ribben. Afgelopen.
Even is er niets.
Dan open ik langzaam mijn ogen. Het eerste licht fluistert Kata Tjuta wakker en ik weet niet of ik me ooit beter heb gevoeld.
Het was mijn gedroomde einde.
© Marc Terreur, Sint-Niklaas, 7 augustus 2024