Terwijl ik over de dood zit na te denken, stopt de trein. Weer met enkele wagons te weinig en zonder verwarming. Een groep leerlingen basisonderwijs of net 1ste middelbaar stapt op. Er is nauwelijks plaats voor hen, naast mij kan nog iemand zitten en voor mij. De rest staat recht en fezelt wat.
Maar ach waar zat ik met mijn gedachten. De dood. Ik heb er geen angst meer voor, wel voor verlies en falen vreemd genoeg, maar niet voor de dood. Ik zie het eerder als een soort rustpunt, een einde aan al dat gedenk en die onrust. Een moment waarbij je afscheid neemt en moet loslaten. Het moeilijkste. Beter is natuurlijk dat je dat tijdens je leven al leert. Maar goed, na de dood is er of niets of is er toch nog een soort gids, waarbij je ziel in een nieuwe leerfase terechtkomt. En ja, dan is dat maar zo.
De jongeren tegenover me beginnen te lachen, ze hebben het duidelijk over mij. Ik die op mijn laptop werk – dat doe je dan al op de trein, zo goed als gaat – om toch die verloren uren onderweg in te halen. Ik klap het ding dicht en haal mijn oortjes uit.
Ze lachen, ik glimlach terug en vraag hen: “Op wie lijk ik?”
Ze proesten het uit. Neen, het ging niet over jou. Waarna een ander eerlijk zegt, maar jawel… Euh, ja, maar over iemand speciaal. Ik knik. De jongen tegenover me verklaart zich nader:
“Ja, maar, ik bedoel het is een slecht mens vanbinnen, maar goed vanbuiten.”
“Nu ben ik wel nieuwsgierig.” Geef ik hen aan.
Het meisje naast me zegt: “Je lijkt op Jeffrey Dahmer.”
Ze lachen. Ik frons mijn wenkbrauwen: “Wie is dat?”
“Ah ken je hem niet? Zoek hem op, op je gsm!” zeggen ze.
Ik zoek, maar schrijf duidelijk zijn naam verkeerd en geef het aan één van de kinderen, die googelt het en toont het.
“Wat een serial killer? Ik lijk op hem?!” Ik kijk nog eens goed, buiten de witte huidskleur en een bril die hij draagt, zie ik geen gelijkenissen. Ze lachen. Ik kijk verder naar de foto's, een echte en een acteur die hem speelt.
“Is daar nu een iets van op Netflix?” Ze knikken enthousiast.
"Ja, echt eng."
Ze lachen weer, het enthousiasme stijgt.
“Hoe heet jij?” vraagt de jongen tegenover me.
Bart. Dan beginnen ze met hun namen, ze spelen ermee, de donkerkleurige noemen ze Mohammed, de iets lichtere Demis en de andere Luc. De meisjes zeggen eerlijk hun naam, alhoewel die volgens de jongens ook niet echt is.
“Wat doe je voor werk… ben je leerkracht?”
“Ja, ook”
“Dat dacht ik wel, dat zie je.”
“Dank je,” zeg ik netjes, “en ik werk voor vluchtelingenwerk Vlaanderen, daar help ik ook mee voor vragen rond onderwijs.”
De jongen voor me knikt en zegt: “Jij bent een goed mens. “
Ik neem opgelucht een teug adem.
De trein is er bijna.
Ze gaan op bezoek bij het parlement, bij Alex De Croo en Blijf in je Kot – Maggie.
Ik sta ook op, tijd voor een nieuwe werkdag. Wie zal ik vandaag zijn, een gewetenloze psychopaat of een vreedzame oplossingenbedenker? De lijn is soms dun, toch in de betere verhalen. Wel fijn dat ik van killer naar goed mens mocht evolueren.
Hopelijk ziet men dat in het hiernamaals ook zo.