Klontertjes

1 jul 2017 · 0 keer gelezen · 0 keer geliket

 

 

Een hoek om, op een hoop heb ik ze gegooid. Herinneringen. Brokken. Hout. Het blijft maar komen stromen en als je daar loopt (tussen dood en leven door), dan kleeft het aan je schoenen. Rood, bloed uit de grond, een dijk en mensenwegen over, tot in een goot.

 

Ik denk nog vaak aan hem, aan hen, moed en vergissingen. Ik zie hem staan. Daar! Te pissen in een slakom.

 

Azijn zal het zijn, bij wat eigeel, een kwak olie van aardige planten.

 

Hoor hem weer. Zo blijft het doorgaan, zijn roeren, met die ring af en toe tegen de rand en dan ik in die emmer, met de klok mee of overal tegen in.

 

Ach. Klonteren zal het altijd. Ook in dit hoofd. Samenvattingen die geschreven willen worden, samenzweringen van toevalligheden, in de schaduw van een web, van een suikerspin. 

 

Misschien is hij de chef in een restaurant met drie sterren en één wc, serveert men er barsten, schedels, biet in klontjes, een embryo, watermeloen op een bord met acht hoeken.

 

Zonde. Had ik maar een knuppel die dag (toen dauwdruppels volhielden en de zon scheef opging).

 

 

 

 

uit de reeks  'Dialogen met monsters en dia's'

 

Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.

Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.

1 jul 2017 · 0 keer gelezen · 0 keer geliket