Krol en Kwispel

8 dec 2024 · 0 keer gelezen · 0 keer geliket

Er was een tijd dat de mensen de taal van de dieren nog begrepen. Wanneer een poes niet vriendelijk was tegen een hond, dan kon een persoon horen waarom deze lieve diertjes toch zo onhebbelijk waren tegen elkaar. 

Nu denken wij dat kat en hond een andere taal spreken en ze elkaar niets kunnen uitleggen. Niets is minder waar; de poes die haar rug krolt en precies aan het blazen is? Haar tanden aan de hond laat zien? Zegt eigenlijk zeer vieze woordjes tegen dat lieve beest. 

In die lang vervlogen tijd durfde de mens die erbij stond, luisteren en vragen om op een beleefde manier uit te leggen wat het probleem was voor de poes. Wanneer hij haar troostte en daarbij lieftallig aaide, zachtjes sprak en op geduldige wijze verder bleef horen naar de poes en het antwoord van de hond, en af en toe een vraag stelde, werden de diertjes meestal dikke vrienden.

De poes strekte haar nagels graag uit, en plantte die dan in de grond om zich zeer stevig en machtig te voelen. Voor het hondje kwam dit zeer bedreigend over. Die zakte dan door de voorpoten om met de staart tussen de achterpoten op de grond te liggen. Gespannen wachtte hij de reactie van de poes af.

Door de troostvolle woorden van het mensje kwamen beide tijdelijk tot rust. Zo kon de poes haar boosheid verklaren. De hond keek verwonderd, besefte dat hij fout had gedaan. Hij had toch niet geblaft! Hij was toch niet dreigend rond de poes beginnen kruipen! Waarom was dat poesje dan boos? Hij begreep het niet. 


Het menskind dat er eerst bij was, wist niet goed wat ze zou zeggen. Gelukkig kwam haar mama eraan. Zoals naar haar eigen kinderen, keek zij naar de dreigende poes en de bange hond. Zo bleef ze een tijd doordringend kijken tot de aandacht van poesje en hondje naar haar bewegingen ging. Mama nam haar dochter in de arm, troostte haar omdat zij het niet begreep. Nu vroeg ze aan de poes, zoals haar dochtertje ook gedaan had, wat de reden van de boosheid van het poesje was. De poes keek verwonderd naar de mama omdat die niet boos werd. Ze begon kopjes te geven aan het kind.

‘Maar nee poesje, nu ben je lief. Maar waarom was je boos op het hondje?’

‘Miauw’, zei de poes op een klaaglijke manier, ‘miauw, ik weet het niet meer!’

‘Ach’, zei het hondje, ‘ik denk dat het is omdat we regelmatig onze agressie kwijt moeten. En wie is daarvoor het beste slachtoffer?’

Mama en Liesje keken verwachtingsvol naar Krol de poes. Die bleef met haar kopje tegen het been van mama schuren, terwijl ze haar staart langzaam heen en weer bewoog.

Kwispel, de hond, zette zich afwachtend op zijn poep. Natuurlijk wilde ook hij weten of de poes echt boos was geweest. 

De drie paar ogen bleven nu rustig kijken naar Krol, die zich krampachtig tegen het been bewoog. Lang mocht mama dit niet laten duren, de beestjes zouden niet meer tegen elkaar durven spreken als ze geen oplossing bood.

‘Is het niet dat je eigenlijk niet boos was, maar niet wist hoe je Kwispel moest vragen om te spelen?’ vroeg ze aan Krol, de poes.

Likkebaardend knikte deze. Met gestrekte pootjes ging ze naar het hondje en aaide hem met haar hoofdje.

Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.

Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.

8 dec 2024 · 0 keer gelezen · 0 keer geliket