Hij was al meer dan een uur thuis en had nog geen woord gezegd. Schepte met één hand opgewarmde lasagne in zijn mond en bladerde met de andere in de krant. ‘Zeg eens iets om te lachen,’ zei ze. Schaapachtig keek hij naar haar om. ‘Waarom?’ vroeg hij. ‘Niet grappig,’ zei ze, ‘probeer wat harder.’ ‘Zeg, wat scheelt er met jou?’ Er zat al meer irritatie in zijn stem. ‘Niks. Gewoon; zeg eens iets om te lachen. Ik wil lachen.’ ‘Hou een ander voor de zot,’ zei hij. Is moeilijk hè, dacht ze, hier is niemand anders. ‘Ik ga naar boven.’
Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.
Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.