letterkoek
als in woordenstrijd woedde ik, al ontglipte me waarom
leek tussen twee bladzijden te dwalen, hoofd over hart
optillen onder normalen heftig, te onnozel om woorden
onttrokken aan verlangen teveel, plooide in vieren me
er bleek geen verhaal, geen beginnen aan, teveel hooi
nam ik, illusie helder als stro voor de wind, droog zaad
leefde ik op, te gewillig voor romantiek zonder grenzen
leed achterste voren, niet mijn kleed wist te verbergen
stof droop van me af, in verlangen meer wind dan zeil
voor zee hield huis geen stand, nooit werd eerste steen
er in naam lag betekenis als zoethout voor luttele cent
mijn suikerspin, zoet was ik naar letterkoek hongerig
onmiddellijke verhaal las ik, open boek al deed ik het
voor vervolg in mijn broek, niet verdroeg emmer nog
druppel, ik overliep, strijddeur beter dicht, aan zee stil
die steen vervloekte ik kort, niets nog wou ik verleggen
naam wapperde er met zonder zeilen, wind sprak me toe
in woord lag betekenis, het was geen kwestie van strijd