Ik zag een man.
Zo breekbaar,
hij leek wel van glas te zijn.
Zijn lichaam wiegde mee met de wind.
Handen die bij de minste aanraking gingen bloeden.
Geraakt door leven.
Zou hij eelt op zijn ziel hebben?
Dagen die langzaam voorbij schuren.
Minuten die prikken.
Uren die uitdagen.
Te blijven staan.
Misschien zijn het juist diegene die kunnen wiegen die niet breken.
Als een veertje in de wind.
Een twijgje dat al lang niet meer jong is.
Ogen die glazen van levenslust.
Vol bewondering.
Kijk ik naar deze man.
Zo fragiel fladderend,
levenslustig energiek.
(C) hanneke van de kerkhof