Jarenlang had ze de mantel gedragen. Eeuwen, zo leek het. Zo lang, dat hij was gaan voelen als een tweede huid. Nee, als haar eigen huid. Wat had ze er veel mee bedekt. Ontelbaar waren de harde woorden die ze ermee had proberen te verhullen. En kilte, veel kilte. Ze had het vaak koud gehad. Ze wist nog goed wat ze er mooi aan had gevonden, ooit. Maar nu ze in de spiegel keek, zag ze het. Hij stond haar niet. En was dun geworden. Wat overbleef was een rafelig web waar je zo doorheen kon kijken. Ze wierp hem af.
Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.
Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.