Er wringt iets. Ze voelt het, al jarenlang. Overdag gaat het nog. De demonen komen ’s nachts. Haar lichaam ligt op bed. Haar geest verdwaalt in diepe, donkere gedachtenkerkers. Seconden worden minuten worden eindeloze uren tot de ochtend.
Het patroon op het behang kent ze vanbuiten. 52 madeliefjes tot het raamkozijn. Ademhalingsoefeningen, kalmeermiddelen en koppen warme melk. Niets helpt. Ze is gedoemd tot slapeloos gepieker.
Tot die nacht waarin ze besluit gehoor te geven aan de stem in haar binnenste die steeds luider klinkt. Haar huid lijkt te barsten. Ze vervelt en ontpopt zich tot een grote, stralende nachtvlinder. Eindelijk.