Mevrouw Van Den Akker kocht
op een zondag bij haar warme bakker
Vier pistolets en een saint honoré
Een javanais en een crème brulée
Een eclair, een berlinerbol
Een misérable of twee
Een croute framboos en ééntje banaan
En toen is het heel erg fout gegaan
Ze liep zwierig op straat op haar hakjes.
Met haar élan en de gebakjes
En toen overkwam haar
een onweerstaanbare drang daar
Het water liep uit haar mond
O wat een vreselijk affront
Dus stak ze onopvallend een hapje
onder haar rode mondkapje
Maar ze verslikte zich in een stukje framboos
Of was het de croute ? God knows..
Niemand zag haar in eerste instantie
Dat kwam door de sociale distantie
Maar de bakker - in bijberoep held
stoof de straat op voor zinvol geweld
Eén mep en de brok vloog uit haar keel
Vanop de grond sprak ze heel formeel :
Bakker het is allemaal uw schuld
U vraagt onmenselijk veel geduld
Van een mens van vlees en bloed
Die frambozen, die crème, die croute
Het is temptation bij klaarlichte dag
Het is schandalig dat dat zomaar mag
Ik zie u morgen met mijn advocaat
Zo ! nu weet u waar het op staat
En zo kwam er tot bakkers frustratie
Een zaak voor het Hof van Cassatie
De raadsheren proefden van alle patisserie
En concludeerden in één twee drie
Het was een hard doch rechtvaardig besluit.
Dit is te lekker. Punt uit.