mijn knoet
verhaal verknoopte me weinig
toch zwiepte Knoet haar kruimels
me danig galmend voor de geest
als geselde die dromen tot schuim
en al droeg ik volmondig schuld of
wist ik grillen te ontsnappen nog
sloeg Knoet me steeds terug
enkel eigen hoogtij vierde Knoet
haar kamer grijzig grauw kil
besloot grillen aan mijn gemoed
verwarde vakkundig mijn haren
spleet elk van mijn grijze toppen
Knoet sloeg mijn ruiten vlijtig stuk
zwiepte mijn kijk tot wreedaardig
en als in die spiegel sneeuwwittig
omtoverde Knoet mijn vel tot leer
Knoet weende nimmer om vloed
voorbij de eb verwaterde enkel
waar mijn geest haar sloeg
te pletter voor teveel verhaal
haar schuimlijnen weergalmden
haar besluit verkruimelde me kil
Knoet gijzelde me wit danig
geen buitendeur, mijn schuld