men zegt dat elk dorp een dorpsgek heeft
daar komt hij
wij richten onze ogen al naar de uitweg
de vlucht is voor de man het brood
hij stilt de honger naar menselijk contact
daar staat hij
tatert mensen hoog in de lucht
dat zij onze handelingen controleren
ons bespieden en begieten met regenwater
wij houden ons doof voor een invitatie
om niet blind te blijven kijken
daar gaat mijnheer ufo
zijn speeksel spat van zijn woordenstroom af
naar de hemel wijst zijn fantasie
van falderalderaa falderalderie