Iets lijkt voor je op te doemen, beweegt met je mee, imiteert je.
En nu, omdat iets ook zo teneergeslagen is zoals jij dat bent,
moet het leven je wel op sleeptouw mee nemen, niet?
De dingen die niet meer zomaar te vertrouwen zijn, wijken uit voor de dingen
die uitgeschreven zijn.
Omdat ik dit voor jou schrijf, is het op zijn minst al ergens verloren gegaan.
Niet willen verder denken dan wat je vasthoudt,
niet iets 'niet meer doen', maar het verbeteren:
dat is wat jij
met mij doet.
Toch houd ik zelf de vordering vast.
Ik doe ook maar iets als daar nood aan is,
en net dat maakt het
niet teleurstellend.