Ik ontsnap op de rug van een draak
Het paleis een tapijt achter ons
aan de grond in gehageld door wraak
Stevig vrij in een harnas van brons
landen wij naast een meer vol van licht
Elke kleur slokt ons schaamteloos op
Gouden weerschijn belemmert ons zicht
Plukt de draak me toch weg in galop
met een snelle verwijtende blik:
als ik stop, niet meer vlucht, overstroom
zal de vijand me binden in schrik –
Scherp verzet werpt me recht naar mijn droom.