Het is een zonnige dag, helderblauwe hemel, geen wolkje aan de lucht. Zittend op het strand, genietend van de zonnestralen op mijn nog bleke huid. De glinstering op het water weerkaatst in mijn zonnebril en veroorzaakt een kleine ophoping van traanvocht in mijn linker ooghoek.
De zee roept mijn naam, tijd om de zeilen te heisen en me te laten leiden door de wind. Open zee, het zacht golvende water, ik voel me gelukkig en vrij.
Ik proef het zout op mijn lippen, voel de frisse spatjes water op mijn benen en de zilte zeewind die mijn haren streelt. Innerlijke rust, blindelings vertrouwen, verder en dichter naar de horizon. Versmelting van zon en water, wordt het donker. Heldere hemel, met sterren die over me waken val ik in slaap.
Een luide knal haalt me uit mijn dromen terug. Woeste zee, razende wind laat mijn schip schommelen in haar razernij. Flitsen lichten de hemel op. In de verte, tussen de regendruppels het wazige licht van twee kleine haventjes.
De enige vraag die beantwoord dient te worden, zal de route bepalen. Kies ik voor mijn veilige thuishaven, daar waar me werd geleerd wat liefde is? Of voor het kleine haventje waar ik liefde vond en mijn hart verloor? Dat mooie haventje waar ik ben geworden wie ik ben of het romantische haventje waar ik me thuis voel.
De wind raast door, golven slaan over het dek. Twijfelend, dekking zoekend, zet ik koers richting vasteland. De wazige lichten van mijn veilige thuishaven doven en bieden niet langer houvast voor de richting die ik uit moet. Met een warm, maar triest gevoel vaar ik richting mijn nieuwe thuis.
De haven binnenvarend gaat de storm liggen en val ik met een leeg plekje in mijn hart, in de marmen van mijn nieuwe liefde.