Over Joni Motmans

Als puber schreef ik al schriftjes vol, ideeën ontpoppen zich dagelijks in mijn hoofd en het is tijd om er iets mee te doen.
Ik ben nog zoekende naar mijn schrijfstijl en genres, maar beetje bij beetje vallen alle puzzelstukjes in elkaar.

Teksten

Dilemma

Wat als je hoofd en je hart iets anders willen? Word ik bespeeld? Gemanipuleerd en gepaaid met loze beloftes? Ik cijfer mezelf weg. Alles waar ik voor sta, mijn emoties en gevoelens worden naar de achtergrond geduwd, om niet te zeggen dat ze worden opgeborgen in een vergeten hoekje op zolder. Ik voel me niet gehoord, laat staan gesteund. “Een relatie is werken,” hoor ik hem zeggen. Waarom heb ik dan het gevoel dat ik werk en hij profiteert van een werkloosheidsuitkering? Het voelt plots allemaal zo anders. Alsof de liefde wordt overschaduwd door ergernis en teleurstelling. De open en eerlijke communicatie die ooit zo cruciaal was, verstoort nu de vrolijkheid. Misschien zelfs de liefde. Een luttele seconde vraag ik me af waar dat overweldigende, alles consumerende gevoel heen is. Maar dan is daar die lach op zijn gezicht, zijn warme stem die me de woorden ‘ik hou van je’ toefluistert en dan vergeet ik weer al mijn twijfels. Vlinders fladderen in mijn buik, het wordt ijl in mijn hoofd, mijn hart maakt sprongetjes als hij me kust. Voor even is het weer wij. De wereld rondom ons verdwijnt. Een simpele vraag legt een bom onder onze relatie. De omhelzing verzwakt, het licht in onze ogen dooft, alle passie smelt weg als sneeuw voor de zon. Twijfels steken de kop op en drukken vlinders de kop in. Twijfel. Ik twijfel aan zijn oprechtheid, zijn liefde voor mij.Ik vraag me af waar we elkaar verloren zijn, waar op onze reis onze wegen zijn gescheiden. Een fantastische reis mijns inziens. Uitgestippeld, beïnvloed, bepaald en vervormd door hem volgens anderen. Het raakt me en komt hard binnen om te horen dat ik al die jaren werd voorgelogen en bedrogen. Dat alles wat ik dacht lief te hebben, gebaseerd is op de passie van een ander. Was ik echt zo naïef dat ik me hobby's liet aanpraten, maar het zelf helemaal niet wou? Zijn mijn passies eigenlijk de zijne die hij me in mijn hoofd heeft geprent, gemanipuleerd als zijnde de mijne? Weggetrokken van familie en vrienden, geïsoleerd. Plots gaan mijn ogen open en valt het me op dat ik alleen hem nog heb. Nog nooit in mijn leven was ik ergens zo zeker van als van mijn partner. In een gesprek van amper tien minuten wordt heel die zekerheid van de afgelopen zeven jaar bruut onderuitgehaald.  We staan op een breekpunt in onze relatie. Het gevoel dat we binnenkort elk onze eigen weg gaan overspoelt me. Ik stroom over. Tranen banen zich een weg over mijn wangen. Radeloos en gebroken. Wat kan ik doen? Hoe los ik dit op? Radeloos op zoek naar de laatste strohalmen. Ik kan hem niet verliezen. Niet nu, nooit. Alles glipt door mijn vingers. Maar hoe harder ik knijp, hoe sneller alles verdwijnt. Bijna hopeloos doe ik pogingen om opnieuw vast te grijpen aan de fantastische relatie die het misschien wel was. Ben ik hem aan het verliezen? Zijn we elkaar aan het verliezen? Vechtlust komt naar boven, maar heeft het nog zin? Hij is de man die kleur aan mijn leven geeft, zin aan mijn bestaan. De man die me gelukkig maakt.  Wat als je hoofd schreeuwt: “Het is genoeg, ik vertrek!” Maar je hart huilt en steeds meer breekt? Wat als je hart smeekt: “Ik hou van hem, blijf alsjeblief”?

Joni Motmans
8 0

Ontsnapping

Met een zucht zet Eva zich neer in haar kampeerstoel en nipt van haar bekertje wijn. Dit is de beste beslissing die ik ooit heb genomen, denkt ze bij zichzelf terwijl ze de zon langzaam ziet ondergaan. “Op de wijn uit een plastic beker na dan.”De wolken kleuren zachtroze en de hemel hult zich in een oranje gloed die wordt weerspiegelt in het water van het meer. Ze sluit even haar ogen en alle gebeurtenissen van het afgelopen jaar flitsen voorbij.  Toen ze hem voor de zoveelste keer dronken hoorde thuiskomen, was voor haar de maat vol. De innige liefde die ze altijd voor hem had gevoeld, de volmondigheid waarmee ze anderhalf jaar geleden ‘ja’ tegen hem zei, waren de laatste maanden omgeslagen in walging. Steeds vaker moest hij overwerken en ging daarna op café om zich te bezatten. Als hij dan stomdronken thuiskwam en in slaap viel op de zetel of naast haar in bed, plaste hij alles onder en kon zij alles opkuisen. Eva was het meer dan moe. Ze verloor al haar levenslust en eigenwaarde, om nog maar te zwijgen van het respect dat ze ooit voor hem had. Hun gezamenlijke vrienden stonden aan haar kant en probeerden net als zij, zonder succes zijn drankgebruik in te tomen. Ze luisterden als ze haar beklag deed, toonden compassie en deelden blikken van medeleven als hij weer eens beschonken achter het stuur kroop na een avondje uit. Tijdens de zoveelste eenzame avond, besloot Eva wat spanning op te zoeken en maakte een Tinderaccount aan. Ze had niet de intentie om haar man te bedriegen, maar ze had nood aan mannelijke appreciatie en complimentjes. Na enkele uren heen en weer swipen, kwam ze plots Fred tegen. Fred was de man van één van haar vriendinnen en papa van twee zoontjes. Zou ze Lies hiervan op de hoogte moeten brengen? Nee, best niet want dan zou zij moeten uitleggen hoe ze wist dat Fred op Tinder zat en dat zou roddels op gang brengen. Tenslotte deed ze niets verkeerd en vulde ze haar eenzame avond op met leuke chats.Toen ze enkele weken later met enkele bevriende koppels gingen uiteten, had ze Fred even alleen en sprak hem erover aan. “Het gaat al een tijdje niet zo goed tussen Lies en mij,” vertrouwde hij haar toe. Vanaf dat ogenblik deelden Eva en Fred een geheim en hoewel ze nooit echt een hechte band hadden gehad, spraken ze vaak stiekem met elkaar af. Ze hadden het gevoel dat ze elkaar begrepen, Eva voelde zich gehoord. Van praten gingen ze in hun zoektocht naar affectie al snel over op knuffelen, wat dan weer uitmondde in kussen. Ondanks het feit da ze zich nooit eerder fysiek tot elkaar aangetrokken voelden, konden ze zich tijdens hun vijfde geheime afspraak niet langer beheersen en ze verloren zichzelf in een passionele vrijpartij in de laadruimte van Freds camionette. Het schuldgevoel waar Eva mee kampte, vooral tegenover Lies en haar prachtige jongens, kon haar niet weerhouden om af te spreken met Fred. Steeds frequenter, met steeds passionelere seks. Het werd moeilijker om normaal te doen tegen elkaar in het bijzijn van hun vrienden. Toen Fred op één van hun afspraakjes bekende dat hij gevoelens voor haar had, kon Eva niet anders dan een punt te zetten achter hun affaire. “Maar Eva, jij bent het enige lichtpuntje in mijn leven,” smeekte Fred, maar Eva hield voet bij stuk. Fred en Eva beloofden elkaar dat hun affaire een doodgezwegen geheim moest blijven dat ze zouden meenemen in hun graf. De affaire zette Eva aan het denken, ze besloot een punt te zetten achter haar huwelijk en trok weer in bij haar ouders. Op het ogenblik dat ook Lies en Fred hun breuk aankondigden, bleek Fred zich niet zo veel aan te trekken van hun afspraak. Tijdens een nieuwjaarsfeestje onder vrienden, waar ook Eva en haar ex-man aanwezig waren, besloot Fred als dessert hun affaire openbaar te maken. Wat een fijn, zorgeloos feest zou moeten worden, mondde uit in een avond vol verwijten en wijzende vingers. “Ik heb altijd geweten dat je onze mannen probeerde te versieren,” tierde Kim, de zus van Fred. “Ben je blij nu je een gelukkig gezin hebt kapot gemaakt?” Eva hield de eer aan zichzelf en vertrok. In navolging van Kims voorbeeld, liet de ganse vriendengroep Eva als een blok vallen.Nadat het papierwerk van de scheiding rond was, besloot Eva haar tent, slaapzak en kampeerspullen in de auto te gooien en voor een tijdje te gaan reizen. De dokter had haar twee maanden thuis geschreven met een depressie en goedkeuring gegeven voor een bezinningsreis. Het kostte haar wat tijd, maar gelukkig kon ze haar moeder geruststellen met de belofte van een dagelijks berichtje. Nu zit ze sinds vanmiddag in de heerlijke warmte van Lazise aan het Gardameer. Mama heeft het adres van de camping waar ze verblijft en was dolgelukkig met de foto die Eva haar stuurde. “Kom nu maar weer op je plooi. X” had ze geantwoord.Haar beker wijn is leeg, net als haar knorrende maag. Eva gaat zich eerst even opfrissen na de lange en bloedhete autorit. Het lauwe water van de douche zorgt voor een aangename en welkome afkoeling. Ze trekt één van de weinige jurkjes die ze bij zich heeft aan, draait haar lange haren in een slordige dot en gaat op zoek naar een restaurantje in het dorp. Bij een klein terrasje met zwak licht houdt ze halt. Ondanks het late uur zitten er nog wat koppeltjes en gezinnen te dineren. Eva zucht en net als ze zich wil omdraaien om weg te gaan, komt er een ober naar haar toe. “Buonasera senora, een tafel voor één?” vraagt de zwartharige man. Zijn huid is prachtig zongebruind en steekt af tegen het witte hemd dat hij draagt. Eva glimlacht en knikt. “Ja, graag.” De ober, die volgens zijn gouden naambordje Roberto heet, begeleidt haar naar een apart gelegen terrasje waar alle tafeltjes voor één persoon gedekt zijn. Eva krijgt een tafeltje met zicht op het meer toegewezen, ver uit de buurt van de koppels en gezinnen. Het lijkt wel alsof dit deeltje van het terras is voorbehouden voor eenzame zielen die in alle rust willen dineren. Eva bestelt een glaasje rosé en een pasta vongolé, ze geniet met volle teugen van een heerlijke maaltijd en doolt nog even door de smalle straatjes van Lazise. Ze trakteert zichzelf op instant vakantiegevoel met een enkelbandje. Na een gelati wandelt ze terug naar de camping en kruipt moe, maar enorm voldaan haar slaapzak in.  Een droomloze nacht later, wordt Eva wakker met de heerlijke zilte geur van vakantie. Vandaag staat een verkenning van de omliggende dorpjes op de planning. Ze kuiert rustig rond, geniet van het bruisende Italiaanse leven en leeft als een god in Frankrijk. De dagen vliegen voorbij en al gauw voelt ze zich meer en meer op haar gemak. Nog even en ze is een echte local. Anti-pasti, pasta, pizza en gelati worden dagelijkse kost. Roberto wijst haar elke avond hetzelfde tafeltje toe en brengt haar een glas rosé nog voor ze het besteld heeft. Op zijn aanraden probeert ze elke avond een ander gerecht en hij leert haar enkele woordjes Italiaans.  Op haar zevende avond na alweer een verrukkelijke maaltijd, spreekt hij haar ietwat verlegen aan. “Excusi senora, morgen heb ik mijn vrije dag en ga ik met enkele vrienden varen op het meer.” Eva hoort het trillen in zijn stem. Ze had niet verwacht dat een macho als Roberto zo nerveus kon zijn. “Ik vroeg me af of u misschien zin heeft om ons te vergezellen?” Eva bloost. “Oh, dat lijkt me fijn,” stamelt ze. Roberto lijkt zijn zelfvertrouwen hervonden te hebben. “Mooi, dan zie ik je morgen om negen uur hier op de steiger.” Ze nemen afscheid met twee kussen.  De volgende ochtend gieren de zenuwen door Eva’s lijf, al kan ze zelf niet onmiddellijk thuisbrengen waarom ze precies zoveel zenuwen heeft. Als ze om iets voor negen bij de steiger aankomt, staat Roberto haar al op te wachten. Hij begroet haar op dezelfde manier als waarop ze afscheid namen de avond voordien, met twee kussen. “Ik ben blij dat je er bent.” Zijn vrienden proberen haar in hun beste Engels te verwelkomen, maar ze zijn nauwelijks verstaanbaar. Nadat ze met een glas Prosecco getoost hebben op een fantastische dag, varen ze uit. Geruisloos en onopgemerkt neemt Eva haar tas en muist onder het Italiaanse onderonsje vandaan. Op de voorsteven spreidt ze haar handdoek uit, onwennig trekt ze haar kleren uit. Terwijl ze zich met zonnecrème aan het insmeren is, komt Roberto bij haar zitten. “Kan ik je helpen met je rug?” Eva antwoordt instemmend en gaat op haar buik liggen. Ze voelt zijn zachte handen zorgvuldig over haar rug en schouders glijden. Zijn aanraking ontspant haar. Samen liggen ze een tijdje in stilte te zonnen. “Als je liever bij je vrienden bent…” zegt Eva nadat ze hem ziet geeuwen. Roberto zet zich recht. “Lieve Eva,” fluistert hij. “Ik heb je meegevraagd omdat ik je wil leren kennen.” Eindelijk geraken ze echt aan de praat. Roberto wil graag weten waarom een Belgische vrouw alleen op reis is. Eva wikt en weegt haar woorden, ze kent hem nog niet goed genoeg om hem de volledige waarheid te vertellen. “Ik kom uit een lange relatie en had nood aan een andere omgeving om mezelf terug te vinden.” Hij kijkt haar schaapachtig aan, alsof hij niet begrijpt wat ze zegt. “En jij? Wie is Roberto?” Hij vertelt haar hoe hij zes maanden in het restaurant werkt om de overige zes maanden voor zijn moeder te kunnen zorgen. Het zachte wiegen van de boot, zijn warme stem, de zonnestralen die op haar huid branden, het is de perfecte combinatie. De boot ligt nu al een tijdje voor anker in het midden van het meer en het wordt snikheet in de brandende middagzon. Het zweet parelt op Eva’s voorhoofd en Roberto’s borstkas blinkt. “Laten we een frisse duik nemen en wat snorkelen,” stelt Roberto voor. Hand in hand springen ze het water in. Uitgeput van het zwemmen klautert Eva een uurtje later weer aan boord, ze is dolenthousiast. “Wauw, dat was prachtig! Ik had nooit gedacht dat het water zo helder zou zijn.” Roberto excuseert zich en laat Eva alleen op de voorsteven, als hij even later terugkomt, heeft hij een fles wijn en wat anti-pasti bij. Ze keuvelen rustig verder, gaan nog een keer snorkelen en kijken vanop de boot naar de ondergaande zon.De motor van de boot wordt in gang gezet en op een rustig tempo varen ze terug naar de steiger. Roberto trekt Eva tegen zich aan. “Als we aanmeren frissen we ons op en neem ik je mee uiteten,” fluistert hij in haar oor. Er trekt een warm gevoel door Eva’s lichaam. Voor het eerst sinds haar affaire voelt Eva opnieuw affectie. Of verwart ze het met lust?Even later staan ze weer aan wal en bedankt Eva Roberto’s vrienden voor de fijne dag. Met Roberto spreekt ze af dat hij haar binnen een uurtje oppikt aan de camping. Eva twijfelt even over haar outfit, maar kiest uiteindelijk voor het zwarte jurkje dat ze de eerste avond droeg.Exact een uur na hun afscheid staat Roberto met een rode Vespa aan de ingang van de camping. Italiaanser dan dit zal het niet worden, denkt Eva. Een kort ritje later komen ze aan bij een hoger gelegen restaurantje waar ze keuvelen over hun dromen en toekomstplannen. De fysieke aantrekking tussen hen is intens en de spanning is bijna tastbaar. “Roberto, ik ga eerlijk met je zijn,” bekent Eva. “Vanavond is het mijn laatste avond in Lazise.” Roberto kijkt Eva teleurgesteld aan. “Morgen reis ik verder door naar Rome.” Het blijft een tijdje stil. “Rome is fantastisch,” zegt hij plots. “Je zal het er vast naar je zin hebben.” Hun gesprek lijkt definitief stil te vallen en als Roberto de rekening vraagt, lijkt het erop dat hij zo snel mogelijk een einde wil maken aan deze fantastische dag.Opnieuw aangekomen aan de camping, legt hij de motor van de Vespa stil en stapt mee af. “Ik had niet verwacht dat je zo snel alweer zou vertrekken,” zegt hij terwijl hij met haar meewandelt. “Ik had je graag beter leren kennen. En wie weet wat meer.” Eva gniffelt, ze is blij dat hij haar blozende wangen niet kan zien. “Dat vind ik lief van je. Maar dit had nooit meer kunnen worden dan wat plezier.” Roberto stopt abrupt met stappen en neemt haar handen vast. Nog voor hij iets kan zeggen, drukt Eva haar lippen op de zijne. Na een innige zoen wandelen ze hand in hand verder. “Ik ben er nog niet aan toe me open te stellen voor iemand nieuw,” zegt Eva verlegen. Haar blik is op de grond gericht en haar duim streelt zenuwachtig zijn handpalm. “Ik wil nog wat fladderen, dingen ontdekken en proeven. Genieten.” Even voor ze bij haar tent aankomen, wijst Eva ernaar. Roberto’s mond valt open van verbazing. “Slaap jij hier al een week in?” Met een gelukzalige glimlach knikt Eva. “Mag ik je dan voor je laatste nacht hier op zijn minst een bed aanbieden?” Zijn voorstel klinkt verleidelijk, maar Eva heeft één voorwaarde. Haar handen strelen zijn bovenarmen. “Als deze twee bij de overnachting inbegrepen zijn, heel graag.” Roberto’s appartement is een typisch mannelijk stulpje. Her en der liggen wat kleren, op tafel staan restjes pizza, zijn bed is onopgemaakt. Terwijl Roberto in een kast rommelt, biedt hij aan om op de zetel te slapen. “En wat met die omhelzende armen?” vraagt Eva. Ze stapt op hem af en kust hem op de mond, haar handen glijden over zijn borstkas. Roberto tilt Eva op en draagt haar naar de slaapkamer. In een ijltempo liggen ze beiden naakt op bed. Voorzichtig en aftastend ontdekken ze elkaars lichaam. Eva geniet hoorbaar en laat zich volledig gaan. Een intense en stomende vrijpartij later, liggen ze uit te puffen op bed. Roberto’s vingers strelen zacht over Eva’s borsten. Hij kijkt haar begeerlijk aan. “Jammer dat je morgen al vertrekt.” Schuldbewust kijkt Eva weg. Als ze op wil staan, houdt Roberto haar tegen. “Blijf voor de nacht, laat ons nog even van elkaar genieten.” Eva bloost en twijfelt. Ze wil geen spijt krijgen, ze moet nu gaan voor ze zich bedenkt over de rest van haar reis. Met een lange zoen neemt Eva afscheid van Roberto. Nadat ze de deur achter zich dicht heeft gedaan, slaakt ze een diepe zucht. Wat moeizaam staat Eva op, eenmaal ze al haar spullen in de auto heeft gegooid en heeft afgerekend bij de receptie, gaat ze nog even met haar voeten in het meer staan en snuift voor de laatste keer de zalig zilte geur in. Met de ramen naar beneden en de muziek luid, zet Eva koers richting Rome. In haar achteruitkijkspiegel ziet ze het Gardameer steeds kleiner worden, net als Roberto die verslagen naast zijn rode Vespa staat.Hij heeft haar op een haar na gemist. Eva trapt zonder achteromkijken het gas in en rijdt het volgende avontuur tegemoet.

Joni Motmans
10 0

De foute vrouw

Als ik naar haar kijk, gaat mijn hart sneller slaan. Haar onbedoeld sensuele bewegingen, vooral als ze aan het roken is, winden me op. Ze weet wat ze wil en dat laat ze graag merken. Haar sterke wil schrikt mannen af, vooral omdat ze niet weten hoe ze ermee om moeten gaan. Anderzijds maakt net dat haar nog aantrekkelijker.  Waar ze gaat, doet ze hoofden draaien. Mannen kijken haar na en worden in hun arm gepord door de jaloerse vrouw aan hun zijde. Het geeft haar vleugels, maar ze blijft met haar voeten op de grond. Mannen gaan gretig op haar avances in, maar voor haar zijn ze niet meer dan marionetten die ze bespeelt om aan haar eigen verlangens te voldoen.  Ik zal nooit vergeten hoeveel moeite het me heeft gekost om haar voor mij te winnen. Bloed, zweet, tranen en een kus met een knappe blondine om haar jaloers te maken, al was dat laatste geen straf. Eerst ongelofelijk hard to get, nu kan ik haar al zeven jaar de mijne noemen. Het fladderen is ze nooit verleerd en haar drang naar aandacht van andere mannen blijft. Hoe ze wulps door het leven danst, brengt kleur in onze relatie. Al zijn sommige dagen grauw en somber als ze weer eens in overdrive gaat en het gevoel heeft dat ze tekortschiet. Plots is ze niet meer zo zelfzeker als enkele dagen geleden en zou ze liefst met haar dekentje versmelten met de bank.  Complimentjes en knuffels ontdooien haar beetje bij beetje en geven haar opnieuw zelfvertrouwen. Daar staat ze weer. Zelfbewust, knap, sexy en uitdagend, klaar om haar volgende prooi te verslinden. 

Joni Motmans
10 0
Tip

Familiezaken

Daar ben je dan, zo klein en weerloos, voorzien van tien vingertjes en teentjes. Mama heeft me voorbereid op jouw komst, mijn kleine broer. Nog doelloos, niet wetend welk pad het lot voor ons heeft klaarliggen. Vier handen op één buik, vertrouwelingen die elkaar van tijd tot tijd in de haren zouden vliegen. Beschermend, luisterend oor, maar niet in staat om antwoorden te bieden op de gezamenlijke dillema’s die worden voorgeschoteld. Ambitie die de overhand neemt, kleinerende blikken, grote afstand die alles wat ooit was doet vervagen. Verwijtend onbegrip, afkeuring, volgens jou foute keuzes, beoordelend, veroordelend. Fysieke afstand die symbool staat voor onze relatie, of wat er nog van overblijft. Troost zoekend, geborgen en geliefd op moeders schoot. Jullie tegen de wereld. Voorbereid op het grote zus worden, maar toch gefaald.Jouw geplaveide pad zonder zware obstakels is niet begaanbaar voor mij. Of misschien draag ik niet het juiste schoeisel, heb ik onvoldoende kennis. Ik mag je hand niet vasthouden. Onze ontmoetingen op gedeelde kruispunten met troostende woorden vol machteloosheid brengen ons nooit op dezelfde weg. Onze wegen scheiden zich keer op keer.Het rechte pad dat je bewandelt en deelt met diegenen die nooit duisternis zien, is niet de weg die naar mijn bestemming leidt.De diepste dalen en grootste duisternis waar ik doorheen reis, brengen me naar de hoogste pieken van mijn kunnen en de mooiste uitzichten op mijn zijn.Verschillend van elkaar, onbegrip en minachting. Ongeschikt om de taak van broer en zus te volbrengen.  Gefaald, tot grote teleurstelling van diegenen die ons met liefde samenbrachten.

Joni Motmans
75 1
Tip

Levendig verleden

Marieke ligt muisstil op haar bed. Haar zacht raspende ademhaling bezorgt me kippenvel en er loopt een rilling over mijn rug. De kleine kamer met witte muren voelt klinisch en onpersoonlijk. Het is er leeg op enkele foto’s van familie na, die de vensterbank in beslag nemen. “Goeiemiddag Marieke,” fluister ik zacht en vriendelijk. “Het is etenstijd.” Het plateau met het gemixte eten en de tuitbeker met water zet ik op het kleine houten tafeltje tegenover haar bed neer en draai me langzaam naar haar om, maar ik ga niet dichterbij. Marieke begint onverstaanbaar te roepen, haar stem schor. Met het beetje kracht dat haar oude, tengere lijf nog bezit, wriemelt ze heen en weer. De omhooggetrokken bedspijlen zorgen ervoor dat ze niet kan vallen. ‘Baby’ is het enige woord dat ik uit haar woordenstroom kan opmaken. “De baby is in orde Marieke,” probeer ik haar te sussen en mijn hart breekt omdat ik zo tegen haar sta te liegen. “De baby slaapt, maar jij moet nu eerst eten.” Angst stroomt uit haar ogen, over haar wangen in de vorm van tranen. Ze vertrouwt me nog niet en mijn verpleeguniform helpt daar niet bij.  Deze honderdjarige vrouw leeft in haar eigen traumatische verleden. Een verleden waarin ze als zeventienjarig meisje zwanger werd en haar baby nooit te zien kreeg. Een klein onschuldig kindje, geboren in 1943 waarvan Marieke niet eens weet of het een jongen of een meisje was. Ik doe opnieuw een poging om haar te kalmeren door te zeggen dat de baby veilig in haar bedje ligt, maar dat zij sterk genoeg moet zijn voor ze het meisje in haar armen kan nemen. Ze mompelt wat en wenkt me dichterbij. Een stroom van opluchting loopt door mijn lichaam. “Ja Marieke, het is een meisje.” Er vormt zich een voorzichtige glimlach om haar mond. Als ik langzaam mijn hand naar haar uitreik, neemt ze hem in de hare terwijl ze haar andere hand er bovenop legt. Mijn duim streelt troostend haar rimpelige vel dat heen en weer danst onder de beweging.Enthousiast begint ze honderduit te brabbelen. Ik knik en glimlach, maar versta geen woord van wat ze zegt. Haar taal is ze al jaren kwijt, net zoals haar heden en haar toekomst. “We gaan eerst eten,” zeg ik zacht terwijl ik mijn hand zachtjes van tussen de hare wurm. Ik zet haar bed recht en doe haar een slab aan, waarbij ze tegensputtert. “Zo maken we je mooie kleren niet vuil.” Trots strijkt ze over haar lichtblauwe nachtjapon. “Mooi,” weet ze uit te brengen. Ik breng het lepeltje met vloeibare pap van aardappel, broccoli en kip naar haar mond en vraag me af of Marieke zelf beseft dat ze wordt gevoederd als een peuter terwijl ze zich zeventien jaar waant. Het brein is een merkwaardig iets, want hoewel ze ervan overtuigd is dat het 1943 is en ze net midden in de oorlog een kind heeft gebaard, is ze haar drie andere kinderen die later werden geboren, compleet vergeten. Wat moet het pijnlijk zijn, als je eigen moeder je niet meer herkent en je de kamer uit wil omdat ze denkt dat je de vijand bent.Marieke grijpt naar haar beker en brengt hem naar haar mond. Uit haar mondhoeken stromen kleine beetjes water naar haar kin, dus dep ik haar gezicht droog.  Nadat ik haar plateau weer heb weggezet, doe ik haar slap uit. Bruut grijpt ze me bij mijn pols beet. Marieke kijkt me woedend aan. “Baby!” roept ze nijdig terwijl ze haar grip versterkt. “Marieke, je doet me pijn.” Ze luistert niet. Haar woede en frustratie maken haar zo sterk. “Als je me loslaat, ga ik de baby halen.” Ik voel haar wantrouwen en kan haar geen ongelijk geven, want ik sta staalhard in haar gezicht te liegen. Waar zou ik in het woonzorgcentrum in godsnaam een baby kunnen vinden? Een pop zou me nog lukken, maar dat zou ze onmiddellijk doorhebben.Met mijn vrije hand streel ik zacht haar wang. “Ik beloof het.” Haar grip verzwakt en haastig zet ik een stap achteruit.  Spijt is het enige wat ik voel, schuld vormt een dikke krop in mijn keel en ik moet mijn tranen wegslikken. Ik kan me niet voorstellen hoe het moet zijn als je meerdere keren per dag wordt belogen. Bij elke maaltijd, bij het verversen van een pamper, bij het wassen. Met een zwaar gemoed ga ik de kamer uit en hoor haar nog steeds roepen en smeken om haar baby. Nog even en ze is vergeten wat ik heb beloofd.

Joni Motmans
108 4

Het vergif dat sociale media heet

Vooroordelen, ze zijn gemakkelijk, snel en vooral ongegrond en ondoordacht. Een oordeel vellen over iemand op basis van wat je in een eerste oogopslag ziet, is nu eenmaal gemakkelijker dan de moeite nemen om iemand te leren kennen en te ontdekken hoe die persoon echt is. Sociale media maakt het ons tegenwoordig zo gemakkelijk om onze meningen en kritiek ongestoord, ongecensureerd rond te strooien zonder dat we ons ook maar een seconde afvragen of we dit eigenlijk allemaal wel online zouden moeten zetten. De veiligheid die het schermpje en de afstand tussen onszelf en de ander ons biedt, zorgt ervoor dat we al onze normen en waarden overboord gooien. Want zouden we exact dezelfde reacties geven als we die persoon in levenden lijve voor ons hebben staan? Zouden we op straat zomaar op iemand afstappen om hem, haar of hun te vertellen dat hun voorhoofd te groot is? Dat hun neus scheef staat of dat ze beter hun mond kunnen houden want dat er niemand geïnteresseerd is in de zever die ze verkopen? Dat hun humor absoluut niet grappig is en hun stemgeluid ons de kriebels bezorgd? In het echte leven slikken we onze mening in, delen ze hooguit met de mensen rondom ons, vinden we het niet nodig dat de persoon waarover het gaat dit hoort of hebben we het merendeel van de tijd niet eens oog voor anderen. We zijn er niet mee bezig met hoe iemand erbij loopt op het strand, met wat iemand draagt als hij gaat shoppen. Waarom doen we dit dan wel online? Wie zijn wij om te oordelen over anderen? Wie zijn wij om zonder blikken of blozen onze ongezouten mening te spuien over iemand en deze voor duizenden anderen open en bloot online te verkondigen? Hebben we er ooit al een keer bij stil gestaan dat die mening één gigantisch vooroordeel is en deze iemand kan kwetsen? Niet alle mensen die online dingen posten hebben een olifantenvel, niet iedereen zit te wachten op kritiek. Sociale media is lang geleden zijn doel reeds voorbijgestreefd. Platformen om anderen te bereiken, zijn veranderd in platformen om mensen verkeerde en vertekende beelden te geven, de gelegenheid om veilig en vanop afstand iemand de huid vol te schelden, te vernederen. Sociale media is een vergiftigd geschenk dat mensen hun normen en waarden doet vergeten, dat azijnpissers een podium geeft om over alles en iedereen te klagen en te zagen, om alles te weten te komen en te dreigen. 'Van waar komt die luide muziek? Hoort er nog iemand die knallen? Aan de chauffeur die vanochtend mijn spiegel heeft afgereden, ik heb camerabeelden, als je je niet komt melden gaan deze naar de politie.' Laat ons vooral ook even opmerken dat mensen plots niet meer weten hoe ze punten en komma’s moeten gebruiken, dat ze ondanks de standaard spellingscontrole op zowat ieder apparaat niet meer in staat zijn om duidelijk leesbare Nederlandstalige teksten te schrijven.  Het enige wat we echt vergeten, aan welke kant van het scherm we ook staan, is dat iedereen gelezen en gezien wil worden, leuk gevonden wil worden en steun wil vinden bij vreemden die er net hetzelfde over denken. Iedereen heeft daar zo zijn eigen reden voor. Dat zowel degene die een boodschap heeft, als degene die zijn kritiek erop geeft, op niet meer uit is dan reactie ontlokken, of het nu op een positieve of negatieve manier is. Want negatieve aandacht, is jammer genoeg ook aandacht.  Smaken verschillen en waarschijnlijk zijn er anderen die bepaalde humor wel kunnen appreciëren, een stemgeluid wel aangenaam vinden om naar te luisteren. Waarschijnlijk zijn er redenen waarom iemand van zich wil laten horen en een publiek wil bereiken. Staat het je niet aan, scrol dan rustig verder zonder er tijd of energie aan te besteden. Bekijk filmpjes die je wel leuk vindt, want zoals ik zei ga je op straat ook niet iemand aanspreken om hem, haar of hun iets negatief in het gezicht te gooien.  Denk na voor je reageert op iemand anders, want hoe zou jij je voelen als je volledig met de grond gelijk zou worden gemaakt om een bericht waar je achter staat? Hoe groot zou je mond nog zijn mocht je diezelfde negatieve commentaar recht in het gezicht van die persoon zeggen zonder de veiligheid van een scherm en de afstand tussen jullie beide?

Joni Motmans
11 0

Tommy, het draakje dat geen vuur kan spuwen.

Morgen is het zover. Dan moet Tommy voor het eerst naar school. De vuurspuwschool.Eigenlijk heeft hij daar niet zoveel zin in. Mama en papa Draak kunnen heel goed vuurspuwen, maar als Tommy het probeert komt er alleen maar rook tevoorschijn."Geen zorgen, jongen," zegt papa Draak dan. "Je zal het wel leren." Tommy gelooft er niets van. Papa heeft hem al zoveel trucjes geleerd, maar het lukt hem toch niet. Tommy ligt in bed. Hij is heel moe, maar zijn buik doet zo'n pijn. Hij wil helemaal niet naar school! Als Tommy de volgende ochtend wakker wordt, staat zijn boekentas al klaar. "Ben je klaar voor je eerste dag op school?" vraagt mama Draak. Tommy zucht. "Het zal wel moeten," zegt hij terwijl hij zijn schouders optrekt. Papa Draak wandelt met hem mee tot aan de schoolpoort en geeft hem daar een afscheidszoen. "Tot vanavond," zegt papa. Tommy zwaait nog een keer naar papa Draak en wandelt dan met zijn hoofd naar beneden de schoolpoort binnen.Tommy zit in de klas bij Juf Katrien. Zij is de allerbeste vuurspuwer die er bestaat en ze begint de dag onmiddellijk met het tonen van haar kunstjes.  Alle kinderen zitten met open mond naar haar te kijken. Dat ga ik nooit kunnen, denkt Tommy. "Zo kleine draakjes, nu is het aan jullie," zegt Juf Katrien. "We gaan de kring rond en dan mogen jullie eens laten zien wat jullie al kunnen." Tommy wordt een beetje zenuwachtig en krijgt weer pijn in zijn buik. Hij hoopt dat er nog draakjes zijn die alleen maar rook blazen.Jana mag beginnen. Zij kan al een klein vlammetje spuwen en heel de klas klapt in haar pootjes. Daarna is het de beurt aan Bent. Zijn vlam komt bijna tot aan de andere kant van de kring. "Wauw," zegt Juul. "Zo cool!"  Eén voor één laten alle draakjes zien wat ze al kunnen. En één voor één is er bij iedereen een vlammetje te zien. Nu is het de beurt aan Tommy. Hij haalt diep adem, zoals papa Draak hem heeft geleerd, sluit zijn ogen en spuwt zo hard hij kan. “Wraah, kuch kuch.” Behalve wat rook is er niets te zien. Geen vuur, zelfs geen klein vlammetje. "Hahaha," Bent begint luid te lachen. "Wat een sukkel, hij kan niet eens een vlammetje maken." Tommy kijkt naar de grond en begint te huilen. Hij wilt niet dat Bent het ziet, want dan gaat hij nog harder met hem lachen. “We lachen hier niemand uit Bent,” zegt juf Katrien streng. “Tommy moet gewoon nog wat oefenen.” Ik ga dat nooit kunnen, denkt Tommy. Bent heeft gelijk, ik ben een sukkel. Tommy ziet papa al aan de schoolpoort staan en krijgt tranen in zijn ogen. Hij wilt morgen niet terug komen naar die stomme school. De andere draakjes lachen hem uit omdat hij de enige is die nog geen vlammetje kan spuwen. “Hé Tommy, dat is niet erg,” zegt papa Draak terwijl hij Tommy in zijn armen neemt. “Je zal wel zien dat je binnenkort hele mooie vlammen kan spuwen.” Tommy huilt. “Ik ga dat nooit kunnen,” snikt hij.  Die avond is Tommy heel stil en als hij naar bed moet, begint hij te huilen. “Ik wil niet meer terug naar school,” zegt hij tegen mama Draak. “Zo erg zal het niet zijn,” zegt mama Draak. “Morgen is alles wel beter.” Die avond heeft Tommy weer buikpijn en wilt hij niet gaan slapen. Er gaat een hele poos voorbij en alle draakjes in de klas worden steeds beter in het vuurspuwen. Alle draakjes behalve Tommy. Hoe hard hij ook probeert, het lukt hem niet.Tijdens de speeltijd blijft Tommy bij Juf Katrien in de klas. Ze legt hem stapje per stapje uit hoe hij vuur moet spuwen. "Zonder vuur is er geen rook, Tommy," zegt Juf Katrien. "Dus ergens diep vanbinnen brandt er een vlammetje in jou.” Tommy bloost. Hij oefent en oefent tot zelfs zijn rook bijna op is. De volgende dag zitten alle draakjes weer in de kring. Bent gaat als eerste. Zijn vlam is nog groter dan vorige keer. Ook bij de anderen is hun vlammetje groter geworden. Dan is het aan Tommy. “Wraah, kuch kuch.” Hij probeert nog een keer en nog een keer. “Wraah, kuch kuch.” Maar het lukt niet. "Hahaha," Bent rolt over de grond van het lachen.  "Ik ben het beu!" brult Tommy naar Bent. "Je bent een gemene pestkop, wraah." Plots is daar een grote vlam. De hoorn op Bent zijn neus staat er zelfs een beetje van in brand. Snel blaast juf Katrien hem uit, alsof het een kaarsje is. Alle draakjes en juf Katrien zijn stomverbaasd. "Wauw Tommy," gilt Jana. "Zo een geweldige vlam heb ik nog nooit gezien." De draakjes juichen en klappen in hun pootjes. Tommy bloost een beetje en stapt naar Bent. "Sorry dat ik zo boos werd," zegt Tommy stilletjes. "Sorry dat ik zo met je heb gelachen," antwoordt Bent. Ze geven elkaar een pootje en besluiten dat ze nooit nog met een ander draakje zullen lachen. Zeker niet als hij geen vuur kan spuwen.  

Joni Motmans
0 0

Campingkwellingen

De ene dag sta je zelf te klooien met het opzetten van de caravan, luifel en het inslaan van piketten. De week nadien zit je zichtbaar te genieten van het gesukkel van anderen. Het opzetten van een tent brengt hoorbaar meer gevloek met zich mee dan het waterpas zetten van de caravan, maar dan hangt die verdomde voortent er nog niet aan. Honderden franse en nederlandse scheldwoorden passeren in een uur tijd de revue. Ouders krijgen korte lontjes, kinderen worden ongeduldig en zweetdruppels vloeien rijkelijk. En dan gaat het plots allemaal heel snel, alles is opgesteld, tafels en stoelen worden van een plaatsje voorzien en ouders vinden de rust waar ze naar op zoek waren. Na een uur of twee is het schouwspel voorbij en keert de rust op de camping terug. De kinderen amuseren zich in de speeltuin die ze toevallig tegenkwamen terwijl ze op zoek waren naar het toilet, ouders gaan de camping ontdekken terwijl ze nadenken over wat hun maaltijd van vanavond zal worden. Stilaan wordt het geluid van bierblikjes die geopend worden hoorbaar en komen de wijnglazen tevoorschijn.Net als mama en papa denken te kunnen genieten van hun langverwachte vakantie, komen de kinderen met hun volgende vraag: "wanneer gaan we zwemmen?" Alsof alle ouders hetzelfde idee koesteren, klinkt het overal "vandaag niet. Morgen misschien." De nadruk op 'misschien' is voor de ouders kristalhelder, maar ze zijn er zich terdege van bewust dat dezelfde vraag de komende zes dagen zich dagelijks meermaals zal herhalen?  

Joni Motmans
0 0

Vakantieherinneringen

“Het bos nog niet inlopen,” hoor ik opa achter ons roepen. “Ik moet het licht nog aansteken.” Vlak voor de grote bomen stoppen we. Opa gaat zoals gewoonlijk naar de boom aan de rechterkant en drukt op de knoest. Gek genoeg komt op dat ogenblik de zon van tussen de wolken en werpt haar stralen tussen de bomen, waardoor het bos oplicht. De jongens joelen, klappen in hun handen en rennen het bos in. Ik ga naast opa lopen en neem zijn hand vast. “Je had weer geluk vandaag,” fluister ik zacht. Opa begint te lachen en knijpt in mijn hand. “M’n Metske toch.” Hij kijkt me aan en glimlacht. “Je wordt veel te slim hé!” We kuieren rustig door het bos, terwijl mijn jongere neefjes over omgevallen bomen klauteren en van stronken springen. “Kijk eens wat ik kan,” roept Jörn. Hij hangt te slingeren aan een dikke tak. De andere jongens lopen zijn richting uit. Jens hangt als eerste naast hem en ook Jitse slaagt er in zich vast te klampen aan de tak. Alexander, de jongste van de hoop, staat als een gek te springen in de hoop ook de tak te kunnen bereiken. Opa tilt hem op en blijft hem vasthouden terwijl zijn handjes zich continu verpakken om grip te krijgen op de tak.  “Oké aapjes, tijd om terug naar om te gaan.” De jongens laten zich los en komen met een plof weer op het mos terecht. “Maar opa, we zijn nog niet naar het kapelletje geweest,” zegt Jörn. De teleurstelling staat op zijn gezicht af te lezen. “Morgen komen we terug samen met oma en Corra, dan gaan we langs het kapelletje en de plantages om te zien of er al appels zijn.”“Joepie,” klinkt het in koor. De jongens lopen terug. Opa rolt een sigaret en steekt hem aan. Het is een man van weinig woorden, maar zijn blik verraadt zijn gedachten. Wat houdt hij van ons. Opa loopt het bos uit, de jongens kijken hem bedenkelijk aan. “Opa, je vergeet het licht uit te doen,” zegt Jens. Opa lacht en draait zich om. Hij druk weer op dezelfde knoest in de boom en dooft zo het denkbeeldige licht.“Om het eerst bij de hertjes,” roept opa en we beginnen allemaal te lopen terwijl hij op zijn gemakje volgt. Plots klinkt er luid gehuil achter me. Alexander is gevallen en heeft zijn knie geschaafd. Ik weet al wat er nu zal gebeuren. Nadat opa het vuil wat heeft weggeveegd, haalt hij de sigarettenblaadjes uit zijn zak. Hij scheurt er een stukje ter grootte van het wondje af en likt eraan. Daarna kleeft hij het op de knie van Alexander. “Zo, helemaal genezen.” Alexander snikt zijn laatste tranen weg en zet het weer op een lopen.  Als we terugkomen, staat oma ons al op te wachten met zelfgemaakte waterijsjes. Corra staat te kwispelen en loopt ongeduldig tussen ons. Elk gevallen druppeltje likt ze van de grond. We gaan weer naar binnen en de geur van versgebakken brood komt ons tegemoet. Vanmorgen mocht ik als oudste en enige meisje helpen met kneden, terwijl de jongens buiten aan het ravotten waren. Ik voel het nog in mijn armen en vraag me af hoe sterk oma wel moet zijn als ze zo een stuk of twintig grote broden kneedt, als ik het al voel na tien kleine broodjes voor ons.Het water komt me in de mond, wetende dat de verse broden, die nu nog liggen af te koelen, vanavond op ons bord zullen liggen.  Na het avondeten volgt het vaste avondritueel. Stil zijn tijdens het nieuws, samen naar 'Lily en Marleen' kijken, één voor één pyjama aan en tandenpoetsen, een zoen en knuffel aan opa die in zijn zetel blijft zitten, allemaal samen op de kamer van de jongens luisteren naar oma die een verhaaltje voorleest en ons daarna super strak instopt. Zo strak dat we amper nog kunnen bewegen. Een kruisje op ons voorhoofd, nog een zoen erbij en dan is het voor de jongens bedtijd. “Oogjes dicht en snaveltjes toe,” zegt oma voor ze de kamer uitgaat. Ik lig alleen op een kamer en mag nog wat lezen. Een uurtje later klinkt er zacht getik op de deur, mijn teken om naar dromenland te gaan. Ik sluit mijn boek en leg het onder mijn bed. Oma pakt me nog een keer stevig in en maakt een kruisje op mijn voorhoofd. “Fa So Sei Samen,” is wat ik versta terwijl ze dat doet. “Slaapwel,” fluister ik terug. Al snel val ik in slaap en wordt pas wakker als de haan begint te kraaien. Op mijn tippen sluip ik naar de slaapkamer van oma en opa en kruip tussen hen in. Ik vlei me dicht tegen oma aan en voel hoe opa zijn arm om me heen slaat.Even later stapt opa uit bed. Nadat hij zijn grijze werkbroek en de rest van zijn kleren heeft aangedaan, gaat hij naar buiten. Tijdens zijn eerste sigaret van de dag, gaat hij langs de volière om de vogeltjes eten te geven. Daarna zijn de kippen, ganzen en kalkoenen aan de beurt. Naast mij begint oma aan haar rek- en strekoefeningen. Ze brengt haar knieën naar haar neus, heft haar benen in de lucht en draait haar nek los. Samen staan we op. Terwijl ik mijn kleren aandoe, perst oma sinaasappelsap met een citroen en pompelmoes erbij. Als ik de keuken in kom, zie ik oma haar armen en gezicht inwrijven met de lege citroenschil. Geen idee waarom ze dat doet en ik durf er ook niet naar vragen.Even later staan ook de jongens in de keuken en kunnen we ontbijten. We krijgen elk een bekertje fruitsap en boterhammen met kirikaas. Als de jongens aangekleed zijn en we allemaal onze tanden hebben gepoetst met die vieze tandpasta die oma speciaal voor ons koopt, zijn we klaar voor een nieuwe dag. “Mag ik vandaag het licht in het bos aansteken?” vraagt Jens verlegen. Oma en opa lachen.

Joni Motmans
18 1

Verdronken land

Clouseau zong het al: 'De wanhoop staat geschreven op je gelaat'. Het is de bikkelharde waarheid. Van ons gezicht staat het af te lezen, onze lichaamstaal verklapt het al, maar door onze acties wordt het helemaal merkbaar. Reikend naar mistroostige strohalmen, proberen we te redden wat niet meer te redden valt. Anderen zagen het van mijlenver aankomen, dit stond van begin af aan ten dode opgeschreven. We zoeken en vinden oplossingen die niet het echte probleem aanpakken, we stellen daden om te bewijzen dat we nog steeds moeite doen en willen vechten voor wat niet meer is. We praten naast elkaar en vergroten de miscommunicatie door wat wordt gezegd persoonlijk op te vatten. Het gevoel van de ander bij de situatie schrijven we toe aan onszelf, waardoor we onszelf veroordelen voor het teleurstellen van de ander ondanks het idee dat die ander ons een schuldgevoel wil bezorgen. De vraag hoe goed we elkaar kennen rijst. Kennen we elkaar überhaupt wel?Paniek om kwijt te raken wat ons dierbaar is, of op zijn minst dierbaar lijkt, steekt de kop op. 'Ik wil niet dat je weggaat'. Hoe harder we het zand in onze hand vastgrijpen, hoe meer zandkorrels er tussen onze vingers glippen. Plots is er dan het besef. Ik kan dit niet meer, mijn energie is op, ik ben op, hét is op. Maar hoe zetten we hier een punt achter? Alle mogelijkheden bieden zich aan, van korte pijn, over het laten doodbloeden tot de ander redenen voeden om zelf niet de beslissing te moeten nemen. Communicatie vervaagt en we plannen onze agenda vol. Pas na een hele poos valt het ons op, er is geen wij meer. Er is alleen jij en ik, ieder met zijn eigen leven. Met heel veel moeite weerstaan we aan de drang om opnieuw contact op te nemen. De nieuwsgierigheid knaagt. Hoe zou het nog zijn? Missen we elkaar even vaak?We verzuchten de vragen en slikken de bittere nasmaak die de herinneringen met zich meebrengen door. De draad van het leven wordt weer opgepikt en stapje voor stapje zetten we onze reis richting de toekomst verder. Druppelsgewijs komt er weer kleur door de grijze massa, in de verte laat voorzichtig de zon zich weer zien. Het is de eerste dag van de rest van ons leven. 

Joni Motmans
12 1

Maandpret

Het voelt alsof mijn baarmoeder elk moment uit mijn vagina, los in mijn met maandverband bedekte bomma-onderbroek gaat vallen. Misschien is wandelen aan een tempo van ongeveer vijf kilometer per uur op de eerste dag van je maandstonden toch niet zo'n fantastisch idee, maar ik zet door. De woorden van mijn mama, of 'Mutti' zoals ik haar noem, spoken door mijn hoofd. "Niet seuten, bewegen is het beste medicijn." Ik gaf het als zestienjarige niet graag toe, maar met de fiets naar de bushalte rijden bezorgde me destijds inderdaad vijftien pijnloze minuten.  Ik wandel verder, want wie weet zakt mijn baarmoeder echt uit mijn lijf en dan zou ik in één klap van een aantal kopzorgen verlost zijn. Om te beginnen de maandelijkse miserie die maandstonden zijn. Ondanks de punctualiteit waarmee Moeder Natuur langskomt, ik kan er letterlijk mijn klok op gelijk zetten, heb ik enorm hevige bloedingen die gepaard gaan met soms ondraaglijke buikkrampen en lage rugpijn. Oh en dan vergeet ik mijn gespannen en gevoelige borsten nog. Wat een gedoe is het ook met maandverband. Verder zou ik het heerlijk vinden om jaarlijks, in plaats van halfjaarlijks op controle te kunnen gaan bij de gynaecoloog. Geef nu zelf toe dat één keer per jaar met je ding bloot en benen in beugels liggen voor een man die met een dildo je binnenkant bekijkt beter is dan twee keer, om van dat verdomde uitstrijkje nog maar te zwijgen. Het enige ogenblik waarop ik graag met mijn vagina bloot voor een man lig, is voor seks. Dan mag het in geile en hitsige periodes zelfs twee keer per dag, in plaats van twee keer per jaar.Laat me even verduidelijken dat ik elke zes maanden naar de gynaecoloog moet gaan omdat mijn uitstrijkjes keer op keer verhoogde waarden aangeven, wat dus wijst op een verhoogde kans op baarmoederhalskanker. (Er zijn al verdere onderzoeken uitgevoerd om kanker uit te sluiten. So far, so good.)Ik vroeg al eerder aan mijn gynaecoloog om mijn baarmoeder preventief te verwijderen, maar stootte op: "zo'n schoon baarmoederke ga ik niet weghalen bij iemand van amper vierendertig jaar." Kinderen wil ik niet meer en ik liet me drie jaar geleden al steriliseren. Maar goed, tot nu toe is het een duidelijke no go. De volle kilometer lang (dat weet ik omdat mijn horloge elke kilometer trilt) fantaseer ik hoe het eraan toe zou gaan als mijn perfecte baarmoeder, om de woorden van mijn gynaecoloog te gebruiken, plots in mijn bomma-onderbroek met maandverband zou belanden. "112, Ambulance en brandweer, hoe kan ik u helpen?" "Goede avond, mijn naam is Joni en mijn baarmoeder is zopas letterlijk uit mijn foef gefloept." Zou er paniek in mijn stem weerklinken of zou ik de rust kunnen bewaren? "Blijf waar u bent mevrouw, onze diensten zijn onderweg." Waar denkt ze dat ik naartoe zou gaan met een baarmoeder die uit mijn lijf hangt te bengelen? Zou je een baarmoeder kunnen doneren? Aan een transvrouw bijvoorbeeld. Dat zou haar de mogelijkheid bieden om met een gedoneerd eitje zelf haar kind te dragen en op de wereld te zetten.  De neerwaartse druk in mijn buik wordt steeds groter. "Hou je vast Joni, ze is daar." Mijn rare gedachten stoppen abrupt als ik een dikke klodder bloed in mijn maandverband voel glijden. Mijn baarmoeder blijft dan toch nog even bij mij. 

Joni Motmans
9 1

Onweer

Het is een zonnige dag, helderblauwe hemel, geen wolkje aan de lucht. Zittend op het strand, genietend van de zonnestralen op mijn nog bleke huid. De glinstering op het water weerkaatst in mijn zonnebril en veroorzaakt een kleine ophoping van traanvocht in mijn linker ooghoek. De zee roept mijn naam, tijd om de zeilen te heisen en me te laten leiden door de wind. Open zee, het zacht golvende water, ik voel me gelukkig en vrij.Ik proef het zout op mijn lippen, voel de frisse spatjes water op mijn benen en de zilte zeewind die mijn haren streelt. Innerlijke rust, blindelings vertrouwen, verder en dichter naar de horizon. Versmelting van zon en water, wordt het donker. Heldere hemel, met sterren die over me waken val ik in slaap. Een luide knal haalt me uit mijn dromen terug. Woeste zee, razende wind laat mijn schip schommelen in haar razernij. Flitsen lichten de hemel op. In de verte, tussen de regendruppels het wazige licht van twee kleine haventjes.De enige vraag die beantwoord dient te worden, zal de route bepalen. Kies ik voor mijn veilige thuishaven, daar waar me werd geleerd wat liefde is? Of voor het kleine haventje waar ik liefde vond en mijn hart verloor? Dat mooie haventje waar ik ben geworden wie ik ben of het romantische haventje waar ik me thuis voel. De wind raast door, golven slaan over het dek. Twijfelend, dekking zoekend, zet ik koers richting vasteland. De wazige lichten van mijn veilige thuishaven doven en bieden niet langer houvast voor de richting die ik uit moet.  Met een warm, maar triest gevoel vaar ik richting mijn nieuwe thuis. De haven binnenvarend gaat de storm liggen en val ik met een leeg plekje in mijn hart, in de armen van mijn nieuwe liefde.

Joni Motmans
19 1

Opleiding

Creatief schrijven

Publicaties

- kortverhaal 'Nog eentje dan' in bundel 'Het strand' van Schrijverspunt (onder het alias 'Joni')

- kortverhaal 'Zinnenprikkelend' in 'Erotische verhalenbundel deel 3' van Sextories (onder het alias 'Joni Verheggen')

- kortverhaal 'Paradijs' in 'Erotische verhalenbundel deel 5' van Sextories

Prijzen

- Derde plaats bij schrijfwedstrijd 'Heimwee' van Moonreaders