Wat ze daar liggen te doen in de lade van de antieke mahonie bureau in Carolines woonkamer, weten de oorbellen zelf niet en Caroline nog minder. Ze zijn niet van haar, ze liggen er sinds kerst 2013. Ze hebben zich genesteld tussen andere oorbellen en bijhorende opsmuk. Daar voelen ze zich goed en Caroline laat het daar ook bij.
Toch hebben de oorbellen vanalles te vertellen. En dat zouden ze doen als ze konden praten. Want er is zoveel te vermelden over hun vorm, hun ouderdom en vooral over Nicole. Nicole? Ja Nicole, de “vorige” eigenaresse van de oorbellen. Of ze nog altijd van Nicole zijn, laten de oorbellen in het midden. Ze zijn in bruikleen bij Caroline. Of ze ooit terug gaan naar Nicole, weten ze niet. Of ze dit willen, weten ze nog minder.
De oorbellen zijn oorspronkelijk aangeschaft door Maurice. Een verlaat huwelijkscadeau of eerder een vervroegd kerstcadeau, dat weten de oorbellen niet meer. Nicole ook niet, ze heeft ze ook al zo lang. Al veertig jaar of langer, dat weet ze niet. Maurice is ook al zo lang dood. Hun samenzijn en hun niet samenzijn lijkt te zijn samengesmolten tot één groot vlak. Een groot vlak dat eerst grijs, dan blauw en dan zwart werd. Een zwart dat al jaren toeneemt, tint na tint donkerder en dikker. Het neemt zo hard toe dat Nicole zich eerst verwonderde over de hoeveelheid tinten dat zwart kan aannemen en nadien deze niet meer zag. Ergens rees daar het idee bij Nicole om zich de oorbellen te ontdoen. Want hoe zwarter de tinten werden, hoe zwarter werden haar herinneringen aan Maurice ook. De oorbellen leken eveneens zwarter te worden, ook al poetste Nicole ze elke week met steeds grotere fanatieke stress.
Daar ergens wist Nicole dat ze de oorbellen terug moest brengen naar het huis. Het huis waar ze met Maurice getrouwd is. Want dat weet Caroline niet, haar huis was van Nicole en Maurice. Verkocht na zijn dood aan Carolines ouders, die het op hun beurt aan Caroline schonken. Maar zonder het verhaal te vertellen van Nicole Deschacht en de de verdwenen tweede huissleutel.