't Achterlicht

Gebruikersnaam 't Achterlicht

Teksten

Présence is alles

  ‘Josh een thee citroen en een Bud Weiser.’   Nathan haalt enkele dollarbiljetten uit zijn binnenzak en schuift deze naar voor op de bar. Gillian grimast, dat doet hij altijd, meteen betalen bij het bestellen. Dat staat niet, vindt ze, je betaalt als je je bestelling hebt gekregen. Nathan wuift haar argument elke keer weg. ‘De laatste keer dat Josh zijn prijzen heeft aangepast, dateert van voor de geboorte van Keiran, Gillian lief.’ Hun jongste zoon is vijftien, dat weet Gillian ook.   ‘En geef de vriendelijk man daar ook iets van me.’   Ook dat doet hij keer op keer. Die vriendelijke man daar is hun boekhouder, Frank. Hij zit hier bijna elke avond rond hetzelfde uur. Net als wij, zucht Gillian in zichzelf. Toch blijft Nathan Frank ‘die vriendelijk man’ noemen. Gillian vindt Frank een norse goedkope sigarettenlurker. Maar ze zijn in gezelschap en dan moet je iedereen vriendelijk vinden. ‘Présence is alles Gillian liefje.’ Ze vindt présence een dure uitspraak. Schone schijn gaat meer op voor haar. Want dat is hetgeen waar Nathan en zij voor leven. Voor zijn schone schijn die hij wil dat zij ophoudt. ‘Maar voor de rest geen probleem hé Gillian liefje.’ Meer dan glimlachen kan ze niet telkens ze dat te horen krijgt.   ‘Heb je nog iets van je neef gehoord, Josh?’   Josh zet hun drankjes voor hen neer. Hij krabt in zijn haren, plaatst zijn witte mutsje weer op zijn hoofd en zucht. Daar gaan we weer, denkt Gillian. Josh’ neef is marinepiloot en ingezet na de aanval op Pearl Harbor. De berichten over de mans welzijn komen maar sporadisch en dat baart Josh’ familie zorgen. Gillian vindt dat ook erg en als het gesprek alleen daarover zou gaan, zou het ok zijn. Het gaat telkens veel verder dan dat, naar politiek en vooral gezeik op Roosevelt. Hoe dit alles zijn schuld is, beweren Nathan en Josh. Gillian is daar niet akkoord mee, Roosevelt is een briljant strateeg voor haar. Maar ze zwijgt. ‘Jij moet je niet met politiek inlaten Gillian liefje,’ zegt Nathan dan.   Dus hier zit ze dan, mooi te wezen. Vrouw aan zijn zij spelen. Zo nu en dan nipt ze van haar enige thee. ‘Het is crisis Gillian liefje,’ zegt Nathan als hij zijn vierde Bud Weiser bestelt. Straks, rond drie uur, gaan ze naar huis. Nathan straalbezopen, Gillian hem rechthoudend. Vriendelijk lachen, en vooral er voor zorgen dat hij niet de hele buurt wakker houdt met zijn gelal.   ‘Présence is alles Gillian liefje.’    

't Achterlicht
0 0

Oorbellen van de vrouwen

Wat ze daar liggen te doen in de lade van de antieke mahonie bureau in Carolines woonkamer, weten de oorbellen zelf niet en Caroline nog minder. Ze zijn niet van haar, ze liggen er sinds kerst 2013. Ze hebben zich genesteld tussen andere oorbellen en bijhorende opsmuk. Daar voelen ze zich goed en Caroline laat het daar ook bij. Toch hebben de oorbellen vanalles te vertellen. En dat zouden ze doen als ze konden praten. Want er is zoveel te vermelden over hun vorm, hun ouderdom en vooral over Nicole. Nicole? Ja Nicole, de “vorige” eigenaresse van de oorbellen. Of ze nog altijd van Nicole zijn, laten de oorbellen in het midden. Ze zijn in bruikleen bij Caroline. Of ze ooit terug gaan naar Nicole, weten ze niet. Of ze dit willen, weten ze nog minder. De oorbellen zijn oorspronkelijk aangeschaft door Maurice. Een verlaat huwelijkscadeau of eerder een vervroegd kerstcadeau, dat weten de oorbellen niet meer. Nicole ook niet, ze heeft ze ook al zo lang. Al veertig jaar of langer, dat weet ze niet. Maurice is ook al zo lang dood. Hun samenzijn en hun niet samenzijn lijkt te zijn samengesmolten tot één groot vlak. Een groot vlak dat eerst grijs, dan blauw en dan zwart werd. Een zwart dat al jaren toeneemt, tint na tint donkerder en dikker. Het neemt zo hard toe dat Nicole zich eerst verwonderde over de hoeveelheid tinten dat zwart kan aannemen en nadien deze niet meer zag. Ergens rees daar het idee bij Nicole om zich de oorbellen te ontdoen. Want hoe zwarter de tinten werden, hoe zwarter werden haar herinneringen aan Maurice ook. De oorbellen leken eveneens zwarter te worden, ook al poetste Nicole ze elke week met steeds grotere fanatieke stress. Daar ergens wist Nicole dat ze de oorbellen terug moest brengen naar het huis. Het huis waar ze met Maurice getrouwd is. Want dat weet Caroline niet, haar huis was van Nicole en Maurice. Verkocht na zijn dood aan Carolines ouders, die het op hun beurt aan Caroline schonken. Maar zonder het verhaal te vertellen van Nicole Deschacht en de de verdwenen tweede huissleutel.

't Achterlicht
0 0

We waren met twee toen het gedicht begon

  Met haar handen vol met boeken rende Hannah het zaaltje op de eerste verdieping van café De Vrede binnen. Kwart voor drie. Veel te laat! Was dat haar eigen schuld of kon ze het steken op tram 15 met moeilijk sluitende deuren en daarom verschillende keren eindeloos te laat vertrok? Op de tram steken was het fijnste. Maar veel veranderde dat niet aan het nijpende tijdsgebrek dat voor haar lag. Hannah keek de de zaal rond. Mathieu was zo lief geweest om de stoelen al in rijen te plaatsen. Ze telde vijf rijen van zeven stoelen. Vijfendertig luisteraars, dat ze nog nooit meegemaakt. Een neerslachtigheid overviel haar. Kwamen er maar eens meer dan tien mensen naar haar gedichten luisteren. Ze schudde met haar hoofd. Zo goed als Paul van Ostaijen zou ze nooit worden. Ze troostte zich ermee dat Paul waarschijnlijk ook niet direct volle zalen lokte in zijn begindagen. Hannah maande zichzelf aan om wakker te worden. Tien voor drie was het al. Waar ging die tijd toch naar toe? Snel legde ze de exemplaren van haar dichtbundels op de tafel vooraa en rende dan dan naar beneden om een flesje plat water uit het café te halen. Vijf minten later holde Hannah weer het zaaltje binnen. Ze vervloekte Mathieu dat hij het verhaal over zijn cavia’s tandpijn net op dat had willen vertellen. Ze ging achter de tafel zitten en zette haar flesje neer. Drie voor één en nog niemand. Dit kon toch niet waar zijn? Niemand? Zelfs Sophie en Mira niet? Haar vriendinnen hadden het nochtans beloofd te komen. Hen nu nog bellen had geen zin. Al tien minuten zat Hannah daar. Ze frunnikte aan haar dichtbundel en sloeg hem open. Het eerste gedicht, ‘Wit vlees’ genaamd, bleek haar vragend aan te kijken. Zonder er bij na te denken begon ze het hardop voor te lezen. ‘Niemand weet wat er achter dat witte vlees huist. Het is wit, Aantrekkelijk en toch niet Is het maagdelijk of toch net bezoedeld?’ Handengeklap deed haar opschrikken. ‘Mathieu?’ stamelde ze. ‘Ja ik.’ De oudere man kwam de zaal binnen en ging op een stoel op de eerste rij zitten. ‘Waarom sta jij daar nou?’ ‘Het viel me op dat hat al een eind na één was en dat er nog niemand was opgedaagd. Dus ik dacht dat het wel leuk zou zijn dat er toch één persoon kwam luisteren.’ Tranen prikten in Hannah’s ogen, ze kon hem wel zoenen.  Ze stond op en liep naar hem toe. ‘Meisje, je bent een goede dichter. Ook al beseft nog niet genoeg mensen dat. Geef het tijd,’ fluisterde Mathieu. ‘Je hebt waarschijnlijk wel …’ Haar zin werd afgebroken door een hoop meiden die binnenstormde, Mira en Sophie voorop. ‘Sorry Han, die tram hé, het leek wel of hij elk rood licht en wat voor elke kleur ook moest hebbben!’ Mira sprong van haar ene voet op de andere. ‘Maar hier zijn we, met een hele fanclub!’ Hannah lachte, ze herkende maar één of twee van dames, maar dat donderde voor haar niet. ‘Ga allemaal zitten, ik ga er aan beginnen.’

't Achterlicht
1 0

Genoeg water

Ethan gooit de voordeur achter zich dicht. Hij kan er niet meer tegen. Zijn moeder en haar kuismanie! Om de drie dagen dweilt ze de vier kamers van hun kleine flat. Overal maakt ze het overdreven nat met haar over de vloeren slepende doordrenkte zwabber. Haar kijvende stem galmt door al zijn cellen. ‘Ethan in de gang blijven jongen, het is nat in de keuken! Ethan kijk nou wat je doet! Wat een smurrie maak je nu toch in de badkamer!’ Ethan jongen, Ethan jongen, Ethan jongen! Hij geeft een harde ruk aan de deurknop en loopt dan naar de ondergrondse parking. Zijn statige zwarte 4x4 staat op hem te wachten. Hij kruipt in de wagen en rijdt naar boven, Camden Town Street op. Ethan knippert enkele keren met zijn ogen. Dit kan niet waar zijn! Een plensbui heeft de straat zowat onder water gezet. Overal plassen, mensen die te snel door deze plassen rennen en al het water doen opspatten Aan het eind van de straat, bij de kruising met Market Highstreet, ziet hij een vrouw in bontjas met vier kleine hondjes over de stoep trippelen. Ze trekt haar beestjes rond de plassen. Ze doet het zo ruw dat eentje zijn evenwicht verliest en op zijn buikje met zijn pootjes in de lucht wordt meegesleurd. Ethan kan het gejammer van het kleintje tot in zijn binnenste voelen. Hij trapt de gaspedaal in en raast naar de vrouw met haar keffertjes. De voorbanden scheren door een diepe plas naast de borduur en grijpen al het water de lucht in. Het volgende wat Ethan ziet, is dat de vrouw doornat op haar kont ligt. Drie hondjes springen jankend rond haar heen. Het vierde zet het op een lopen, zijn leibandje achter zich aan trekkend. Een voorbijgaande man struikelt over het diertje en valt naar voren op zijn gezicht in de plas. Ethan voelt zijn auto onder zich brommen. Hij ziet dat de vrouw wordt recht geholpen door de vrouw van de bakker. Ethan knippert weer met zijn ogen, rukt aan zijn stuur en rijdt Markt Highstreet in.

't Achterlicht
6 0

Niet alleen voor Kerstmis

  Als een gek fiets ik naar het station van Berchem. Mijn muts kleeft nat van het zweet tegen mijn voorhoofd. Waarom moest ik om kwart voor vier mijn oudste cliënte nog aan de lijn krijgen? Helemaal van de Veemarkt naar Berchem crossen op een halfuur is echt geen pretje. Zeker niet als de wind in je huid bijt en je remmen te hard zijn aangespannen. Ik spring van mijn fiets, ram hem tussen twee andere fietsen in een stalling, zet hem op slot en sjees de stationshal binnen. Het is vier uur zevenveertig en Veroniques trein komt om éénenvijftig aan! Ik ren het perron op waar de trein van Leuven aankomt. ‘Aandacht aandacht, de trein uit Leuven van vier uur éénenvijftig heeft zeven minuten vertraging!’ Ik sta dubbelgeklapt te hijgen. Huh? Heeft de trein vertraging? Ik duw me recht en knipper met mijn ogen. Hmzz, al dat geren voor niets. Laat ik dan maar het perfecte lief spelen en een koffie voor Veronique gaan halen. Ik huppel de trap af naar de Panos. Vijf minuten later sta ik weer op het perron met twee koffies verkeerd in mijn handen. Mooi op tijd, ik hoor de trein het station binnen rijden. Een grote lach verschijnt op mijn gezicht, Veronique is er zo meteen! De trein stopt, de deuren gaan open, mensen stappen uit. Ik zie haar niet meteen, het is een lange trein met veel mensen. Ik loop verder naar achter, mijn blik schiet druk heen en weer. Het perron loopt leeg maar ik zie nog steeds Veronique niet. De moed zakt me in mijn schoenen. Ik slof naar een bankje en ga zitten. Ik zet de bekers op de grond en zoek mijn gsm in mijn tas. Een sms van Veronique, ongeveer een uur geleden verstuurd. ‘De meiden willen na de match gaan dansen, ik ga met hen mee. Ik kom morgen in de namiddag naar Antwerpen. Xxx Vero.’ Ik word prompt kwaad. Dat is nu al de vierde week achtereen dat ze me dat lapt! Vorige week kwam ze zelfs alleen maar zondag. De meidenvoetbalploeg die ze coacht is altijd het belangrijkste. Tranen springen in mijn ogen. Ik sta op, klok mijn koffie in één teug binnen. Ik geef de andere beker aan een man die tegen een paal leunend een krant leest. ‘Schol!’ ‘Euhm, bedankt mevrouw, wat voor drank is dit?’ roept hij tegen mijn rug. ‘Koffie verkeerd, geniet er van!’ Ik loop stampvoetend het perron af, het station uit, ren het plein af, de Cogels Osylei in. Halverwege de straat piept mijn gsm. Ik haal hem boven, ergens hoop ik dat het Veronique is om te zeggen dat ze de volgende trein naar Antwerpen neemt. Er staat een andere naam op het scherm, Evelyn. Ik kom Evelyn vaak op activiteiten van Het Roze Huis tegen, we komen goed overeen. ‘Hey Lies, kom je seffens mee op de zolder film kijken?’ Dat is waar ook, het is filmavond in Het Roze Huis. Ik blijf staan en kijk voor me uit, nu pas besef ik dat ik onbewust richting Het Roze Huis aan het wandelen ben. Ik verpletter de lege beker die nog altijd in mijn linkerhand zit en gooi hem in een vuilnisbak. Veronique kan de boom in, als zij plezier mag maken zonder mij, dan mag ik dat ook. ‘Ik kom eraan!’ ‘Goed, ik ben er al.’ Nog sneller dan daarnet hol ik naar Het Roze Huis. Ik duw de deur van het café open en zie Evelyn aan de bar staan, ze praat met twee andere meiden. Zodra ze me ziet, komt ze naar me toe en geeft me een klapzoen op mijn linkerwang. ‘Hoi Lies, hoe zie jij er uit! Heb je gehuild?’ Ze legt haar hand zorgelijk op mijn schouder. Ik kijk snel naar de spiegel achter de toog en zie mijn eigen gezicht. Mijn ogen zijn gezwollen en rood, er staat duidelijk miserie op mijn voorkant geschreven. Ik wrijf over mijn gezicht en tover een tandpastasmile tevoorschijn. Die move heeft blijkbaar geen effect, Evelyn blijft me twijfelend aan staren. ‘Niets aan de hand,’ probeer ik. ‘Yeah right.’ Evelyn schudt haar hoofd, haar schouderlang zwart haar wappert heen en weer. ‘Wil je er over praten?’ ‘We gaan toch naar de zolder om een film te zien?’ Ik stap richting trap. Als ik de klink van de deur vast heb, voel ik de tranen weer in mijn ogen komen. Wat sta ik hier nu toch de clown uit te hangen? Waarom doe ik zo ‘opgewekt’ terwijl ik Veronique haar ogen kan uitkrabben omdat ze me weeral heeft laten zitten en dat haar dat precies niets kan schelen? ‘Liesje, je weet dat je een babbel nodig hebt en geen liefdesfilm,’ zegt Evelyn streng. Op dat moment lopen twee meiden voorbij naar de trap, innig gearmd, verliefd als weet niet wat. Evelyn wijst de vrouwen na. ‘En naar hen kijken wil je ook niet.’ Ik knik, mijn onderlip trilt en ik begin te huilen. ‘Hup naar buiten, ik bestel wel iets om te drinken.’ Evelyn duwt me richting terras. ‘Hé Nathan, twee gin tonics!’ Ik strompel naar buiten en ga op een muurtje aan de rand van het terras zitten. Mijn gsm piept, een sms van Veronique. ‘Ik krijg geen antwoord van je, heb je mijn laatste bericht wel gelezen?’ Ik verkramp, zelf geen x-jes of zo. Haar toon bevalt me ook niet, dwingend vind ik hem. ‘Hey zet je kraan eens dicht!’ Ik kijk op, Evelyn geeft me een glas en kruipt dan naast me op het muurtje. Ze heeft gelijk, mijn tranenkraan staat wagenwijd open, heel mijn gezicht is nat. ‘Die Veronique weer hé?’ Ik bijt op mijn lip en knik. ‘Heeft ze je weer laten zitten?’ ‘Ze komt morgen pas,’ fluister ik, ‘Ze gaat dansen met de meisjes van haar voetbalploeg.’ ‘Heeft ze zich er voor geëxcuseerd?’ Ik kijk naar mijn gsm, die ik nog steeds in mijn hand geklemd houd. ‘Nee hé?’ Ik schud mijn hoofd. ‘Ze vindt dat de voetbal voorrang heeft.’ ‘En jullie zijn al een bijna een halfjaar samen hé? En toch is haar hobby belangrijker dan jij? Jij die al zo veel voor haar gedaan hebt. Krijg je er ook wel eens iets voor terug?’ Evelyn neemt me bij mijn kin vast en dwingt me haar aan te kijken. Ik krijg een kleur, Evelyn heeft overschot aan gelijk. Ik ben al verschillende keren midden in de nacht naar Leuven gereden om haar te gaan helpen maar mij laat ze altijd in de koud staan. ‘Maar ze kan zo lief zijn,’ sputter ik tegen. Ik besef meteen dat ik hopeloos klink. Evelyn trekt haar wenkbrauwen omhoog, ze vindt me waarschijnlijk even hopeloos. ‘Weet je schat, je verdient echt wel beter! Zo nu en dan eens lief zijn is echt niet genoeg.’ Evelyn torent boven me uit. ‘Maak het uit met haar.’ ‘Maar dan ben ik weer alleen en dat wil ik niet!’ jammer ik, ik verberg mijn hoofd in mijn handen. ‘Alleen met kerst, het idee alleen al!’ Evelyn zucht en legt dan haar handen op mijn schouders. ‘Er zijn meiden genoeg die jou willen. Ik bijvoorbeeld!’ Ze lacht haar tanden bloot. Ik kijk verwonderd op. ‘Ben je verliefd op me?’ ‘Ja Liesje, ik kijk al een tijdje toe hoe je je door die Veronique laat misbruiken. En dat doet me enorm pijn want ik weet dat ik jou veel gelukkiger kan maken dan die trien dat ooit zou kunnen. En ik woon hier in Antwerpen, een pak dichter en gemakkelijker dan Leuven’ Ik glimlach, Evelyn en ik? Het is een heel leuke meid en ik heb ook wel gevoelens voor haar. En ze heeft echt wel gelijk! Ik ontgrendel mijn gsm en druk het nummer van Veronique in. Ze neemt al na twee tonen op. ‘Liesje? Eindelijk zeg, heb je mijn berichtje gelezen?’ ‘Het is uit tussen ons, Veronique!’ ‘Wat? Wat beuzel je daar nu allemaal?’ ‘Het is uit tussen ons, je hebt me een keer te veel laten zitten. Ik verdien echt wel beter.’ ‘Maar, komaan, ik …’ ‘Ik hoop dat je ploeg wint vanavond, daag!’  

't Achterlicht
0 0

Kan hij dit wel

Michel houdt de straat en de bomen in het oog. Hier gebeurt het allemaal, dat weet hij. Waarom is hij hier anders? Verder op in de bosjes hoort hij mannenstemmen, een oude en een jonge. Michel wil ze niet horen. Toch zou hij er naar moeten luisteren, dan weet hij hoe het moet. De mannen keren terug naar het pad. Michel verschuilt zich achter een boom. De oudere man geeft de jongere enkele bankbiljetten. Is dat 50 Euro? Met zo’n bedrag kan hij eten en een nieuw T-shirt kopen! Zijn maag doet pijn, zijn kleren stinken. Er moet iets veranderen en zo snel mogelijk! De jonge man gaat terug naar de hoofdlaan. De oudere verdwijnt. Michel volgt de jongere op een veilige afstand. Hij draagt een spannend mouwloos shirt en een groene broek. Mooie blauwe sportschoenen. Michel kijkt naar zijn eigen kleren, steekt zijn neus onder zijn T-shirt en snuffelt. Niet bepaald fris. Hij heeft al dagen niet meer gedoucht. Gaat hij wel aantrek hebben? Heeft er iemand interesse voor oksels met zweetzeeën? Schoorvoetend gaat hij ook op de hoofdlaan staan. Hij doet zijn jasje uit en kijkt onzeker om zich heen. Hoe moet hij zich nu gedragen? Een bepaalde houding aannemen? Mannen aanspreken? Of daar voor zoutpilaar staan? Een tijdlang gebeurt er niets. Dan komt er een oudere man het pad opgewandeld. Hij kijkt en keurt. Dan loopt hij naar Michel. ‘Hoeveel?’ vraagt hij. ‘50 Euro,’ fluistert Michel. De man knikt en neemt Michel mee de bosjes in. Michel volgt hem tot achter een dikke boom. Hij wacht af. ‘Ik heet Alain en jij?’ vraagt de man. ‘Tom,’ antwoordt Michel snel. Alain knikt, de naam blijkt goed gekeurd. Dan wijst hij naar zijn kruis. Michel knikt. Hij gaat aarzelend op zijn knieën zitten, knoopt Alains broek open en haalt zijn lid boven. Hij schrikt. Wat een grote vlezige knuppel. Hij likt de schacht en de ballen. Alain kreunt. Hij houdt Michels hoofd vast en perst hem tegen zijn kruis. ‘Pijp mij.’ Michel vecht tegen zijn paniek, sluit zijn ogen en neemt het lid in zijn mond. Er rollen tranen over zijn wangen. Een zoute zweetsmaak vult zijn mond. Kan hij dit wel…

't Achterlicht
0 0