ik ga onder zeil, hangen in de touwen
het roer laat ik los, geef mezelf aan de wind
in mijn glas klotst een zee die naar boeken ruikt
maar zoeken doe ik niets
deze tijd en het tij zijn van mij
en ik laat me, geloof me, niet vinden
als stip straks, op de terugweg
dan kun je me zien

