Ter plekke, waar alles beweegt en
ergens, waar alles stil staat. Pauzeren, want je weet,
de dingen, ze zijn er; komen naar je toe,
weten iets over jou dat jij niet kunt vatten.
In het bosje gekleurde struikgewas of een overbuur
weegt er iets kleins van me mee in 'hen' door.
De overburen hebben last van vrees.
Ik, die hen niet ken, vestigde me
en zal dat opnieuw doen.