Ik heb toch wel een voorliefde voor het bezoeken van grote landhuizen. De meeste huizen zijn ook gewoon opengesteld voor publiek omdat het voor de eigenaren niet te doen is om het onderhoud anders te bekostigen. De tijd dat alle boeren hun belasting bij hen aan de poort kwamen storten is al lang voorbij. En van een normaal salaris, hoe riant ook, is een schilderbeurtje voor zo’n pand echt niet te betalen.
En dat geeft mij, samen met heel veel anderen, de gelegenheid om een binnen te kijken. Ik kan me bijna niet voorstellen dat je in zo’n huis woont. Mijn eigen huis is echt niet heel klein maar het is toch wel een kippenkooi vergeleken bij zo’n paleis. Mijn maatje zou er enorm ongelukkig van zijn geworden. Hij was heel gehecht aan zijn eigen plekje in het huis. Alles onder handbereik, samen met zijn vrouw en hond in één ruimte. Stel je voor dat hij iedere dag had moeten kiezen in welke kamer hij nu eens zou gaan zitten.
Ik ben daar dan nog wel wat makkelijker in. Mijn droom is een eigen bibliotheek. Dat lijkt me nu echt het toppunt van luxe. Zo’n hoge kamer, vol boekenkasten tot aan het plafond, met een open haard. Daar twee stoelen bij en een laag tafeltje. Een comfortabele mand voor Stef. En natuurlijk een laddertje, om bij de hogere boekenplanken te komen. Heerlijk, de geur van boeken.
Wat me wel opvalt, nu we pas in Engeland een paar van die huizen hebben bezocht, is dat de Nederlandse paleizen behoorlijk donker zijn ingericht. Sober, bijna Calvinistisch. Zou het dan toch in de volksaard zitten, niet te frivool, niet te uitbundig, wat moeten de buren wel denken. Jammer hoor, volgens mij heeft dat toch ook wel invloed op het humeur van de mensen. Nu zijn Nederlanders ook niet echt frivool te noemen, het een zal het ander wel in stand houden.
Ach, uiteindelijk ben ik ook wel heel tevreden met mijn eigen huis. Tenslotte heb ik mijn boeken keurig opgeslagen in een e-reader. En dat laddertje, daar zou ik toch maar vanaf vallen.