Al vaak stond ik op deze plek
Vlak voor de vijver, bij het krieken
of doven van de dag, het seizoen
Maar nog nooit zo
nooit met mijn ogen open
en mijn voeten van de aarde
De mist is oeroud
Ze bestaat niet uit slierten
noch uit pluiswol
Ze hapt om zich heen
bijt haast in mijn kuiten
onttrekt me van de wereld
Ik zoek helemaal niets
maar nu ben ik niet meer zeker
wat zich daarachter bevindt