Ik heb af en toe zwarte dagen, alsof de half opgepompte band letterlijk leegloopt en ik blij ben dat ik na een te vroeg ontwaken terug naar bed kan. Dan verstop ik me onder de lakens en kijkt m’n ego bang weg van wat de dagen nog brengen.
Ik begrijp het zelf niet zo goed. Ik heb het gevoel dat ik nog maar aan de helft van mijn energie zit en er regelmatig met een voorhamer op m’n hoofd wordt geklopt. Ondertussen heb ik na mijn burn-out nieuwe uitdagingen gevonden die goed aansluiten en zijn er ideeën die concreter worden.
Toch, een grote leegte blijft rondspoken.
Het zoeken naar warmte, verbinding en uiteindelijk bevestiging staat ondanks alle processen en inzichten nog hoog op de agenda. Het is dat kleine kind wat zich ooit verlaten voelde en angstig wacht tot zijn moeder hem in de armen sluit en troost met zinnen als:
‘Kom hier, huil maar. Vertel me waar ben je zo bang voor jongen?’
Dan, na een lange stilte antwoordt het jongetje van de volwassen man:
‘Dat alles wat ik dacht te hebben en niet te hebben, niet echt is. Dat het allemaal een illusie is, en ik het pas zal inzien, wanneer ik verlies wat echt was.’
Waarna ze troost, zonder woorden, wiegend in haar armen.
Het kleine kind dat dan opkijkt en vraagt, ‘wat is er met mij aan de hand mama?’
En dan te horen krijgt: ‘Niets, lieverd. Je mag er zijn. Zoals wie jij bent. Welke keuzes je ook maakt. Ik ben bij je. Mijn hypergevoelige lieve schat.’
Ja zoiets. Niet dat mijn moeder me nooit vastnam toen ik kind was, maar als je volwassen bent is het alsof dat kind in je - en zeker tijdens je puberjaren - zich ver weg verstopt heeft van alle kleine en soms grote kwetsuren. Waarna je hard wegrent van je habitat en je verstopt in de grote wereld, die je afleidt, verleidt en als een lege bel aankijkt als je in je bed kruipt en denkt, wat was er vandaag aan de hand, wat heb ik - buiten die fastfood netflixemoties - nog echt gevoeld?
Het is een droom. Hoe kan ik zulke woorden verwachten van een moeder die ver weg is en ondertussen haar eigen zorgen heeft. Waarvan haar innerlijk kind te vaak klein werd gehouden, ook al is ze groots in wezen. Zoals vele moeders. Terwijl ik dat universum voor mezelf probeer te verbreden of net door mijn eigen bril verkeerd zie, en daardoor vernauw? Want wat is verdomme nog echt? Misschien is het enige dat telt, dat ik nog voel of toch, opnieuw leer voelen?
Sorry. Het moet er uit. Af en toe heb ik tijd nodig heb om te prozen, schrijven en verpozen samen zeg maar. Het even afschrijven van me. Het zachtjes klagen in woorden die zoeken naar een waarom. Waarom ben ik wie ik nu ben en waarom ben ik zo bang geworden om te zijn wie ik ben en heb ik zo’n verdomde angst om te falen. Ik zoek verder, elke treinrit naar Brussel wroet ik en dreun hamerslagend op mijn klavier waar ik mijn gedachten met de woorden laat spelen… en proos.