Ramadan Kareem!

21 sep 2014 · 0 keer gelezen · 0 keer geliket

Op de eerste dag van de Ramadan komt onze dochter uit school gefladderd met een papieren lampion aan haar hand waarop haar dartelheid zich in blauwe stippen en geel-met-roze wolken aftekent.

‘Dit, mama,’ zegt ze, ‘is een ramadan kareem!’

De r-en lopen sterk als Arabische koffie uit haar mondje.

Dat de Ramadan zo tastbaar een luchtige lampion kon zijn, dat had ik op voorhand niet kunnen denken.

‘Maak dat je wegkomt voor de vasten begint!’, luidde het eenvoudigweg bij de andere vreemdelingen hier. Stoffige dagen, hongerige chauffeurs, dode winkels, eten noch drinken. Of bedreigingen als je het toch doet.

Nu komt, zo leerden we al, het verblijf in een gastland met lusten en lasten. De Ramadan kreeg het voordeel van de twijfel. Bovendien schijnt hier nu elke dag de zon en vraag ik onze dochter soms om mij een wolk te tekenen zodat ik het bestaan ervan niet vergeet. Zo slecht kon het toch niet worden. En het beste was nog dat ik zelf niet zou vasten.

En tastbaar werd de Ramadan. Op vele momenten, maar nog het meest van al in dat onbestemde land tussen de dag en de nacht. Net voor de zon de kim gaat kussen. Niet zoals anders slokt het donker de geluiden op. De muezzin klimt de minaret op en schraapt al zijn keel. Want deze keer gaat iedereen luisteren. Schotels worden dampend op tafel gezet. Water, dadels, vruchtensap. Sigaren en aansteker grijpklaar gelegd. Hoort!, hoe de mensen zich naar hun huizen haasten. Geroezemoes en gekonkelfoes. Tot dan, de muezzin zo verlossend de nacht inzingt. Komen eten! Daar tinkelt overal het bestek. De iftar begint. En later, terwijl de volle maan over de stad zeilt, waaien vanaf de minaret eindeloos woorden aan tot bij de sterren en wie het horen wil. Alles komt goed, zo klinkt het. Als sprookjes van duizend en één nacht.

Op ons terras zijn onze avonden gevuld. Van een wereld rondom waar wij maar schaars deel aan hebben. Af en toe breekt de klap van een vuurpijl buiten of het sissen van een voetzoeker. Wij denken na over de dagen. Over de tijd die nu met twee tempo’s lijkt te gaan: loom en trager, nerveuzer en koortsachtig rijk en vol.

Tot op een nacht percussie en een lallende stem tegen mijn slapen komen gebotst. Bijna roep ik om mijn moeder. Tot ik weer weet dat ik zelf mama ben – hopelijk sliepen de dochters er doorheen. Dwars door ons huis lalt de man, zo lijkt het wel. Zijn stem verwijdert zich, maar het bonzen stopt niet. Of neen, dat is mijn hart. Op de klok is het twee uur dertig, 2.30u in de ochtend!

‘Het is niet omdat jullie Moslims het nachtje doordoen, dat je ons erbij moet betrekken!,’ denk ik het hele ontbijt lang.

De volgende nacht is de lallende man er weer. Heeft nu nog geen enkele buur hem een schoen toegeslingerd? En de nacht daarop opnieuw. Wat een tolerantie!

Of er moet een verband zijn.

En zoals met alle raadsels in dit samenleven hier, leg ik het voor aan mijn Mevrouw de Uil. Mevrouw de Uil, dat is Miss Hanan. Zij is de directrice van het schooltje. Miss Hanan, voor wie ik een groeiend respect koester. Niet in het minst omdat zij de mooie combinatie bezit van gulle wijsheid en kinderlijke blijheid. Wanneer ik voor haar de nachtelijke onderbrekingen van percussie en dronkemansgebras op mijn vingers tel, beginnen haar ogen te glinsteren.

‘Bestaat dat nog?,’ roept ze uit, ‘Waar woon jij wel?’ Zij spreekt de woorden alsof zij daar ook wil wonen.

Want in onze wijk, zo blijkt, flakkert een oud gebruik weer op. De trommelaar. In ruil voor wat eten haalt hij de mensen uit hun bed. Zo hebben ze tijd genoeg voor de maaltijd tot de muezzin weer tot de orde van het vasten oproept. In de zomer wordt het vroeg licht.

De nacht daarop gaat de folklore aan mij voorbij. Ik word niet meer wakker.

Ramadan kareem!

Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.

Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.

21 sep 2014 · 0 keer gelezen · 0 keer geliket