Realiteit
Het is niet omdat ik denk dat ik weet,
dat ik weet.
Mijn denken aanbakt wellicht,
overhelt zo nu en dan,
suddert wat in vreemde pan.
Of, wordt ondergesneeuwd,
door eigen vlokken.
En dan wil ik,
als die moor afkoelen zodat ik niet op hete blaren hoef.
In eigen pan, crèmerie, roze wolk, gouden klok, stoomketel
wil ik vrijheid in vlokken.
En kloek blijf ik.
Voltooien mag niet lang leven. Het is als een ontmoeting
tussen oerkrachten, een onafgebroken worstelen.
Ook hemellichamen volharden in hun baan.
In bestaan hoeft niets gedeeld.
Waarheid, noch realiteit.
Het is niet omdat ik denk dat ik weet,
dat ik weet.
Maar als vastgebonden aan een metalen remblok,
sleep ik me dan toch met kreupele voeten.
Vier kanten wil ik bestrijken kunnen,
splitsen en afsnijden.
Het soepele lijkt meegesleurd en vrijheid keert me de rug.
In meten wil ik weten, vinden mijn roze wolk.
En dan, weergalmt in eigen pan mijn klok.
Al werd ik stoomketel of cremerie,
beter houd ik een afstand.
En onwankelbaar, blijf ik.
In overtuiging riskeer ik blind te worden,
voor realiteit.