beeld
een sonde uitgestuurd om te crashen
crasht
beweegt je mee in een organisch aangetrokken blik richting hetgeen opkomt
opnieuw & opnieuw
hetgeen je strekt van je lichaam dat in licht nu baadt en circuleert tussen omstandigheden en fenomenen, danst er pluizig in rond als een kleverig aangetrokken ornament
waarna je lacht en signalen halveert want wat zijn ze nog zonder directe impact?
laat maar zweven hier — laat maar liggen hier
het één raakt het ander, het andere raakt niets dan zichzelf
en beweegt mee
de cyclus die wederom begon, inhaleert een beeld, dat als data voor zijn voeten lag te schokschouderen en verder bleef vibreren en
crasht
wat gebeurde
over het groene uitgestrekt liep iets dat aangetast was, stopte bij een middendeel
in de huidplooien wordt alsnog geabsorbeerd wat aangeleerd wordt
zonder techniek de survival van de dag laten gebeuren en terugkeren
waarbij het groene zich afscheurde van de romp klei leem zand materie
en waar het knelde vertelde men de dagen zich verder
want niets dat ging stoppen als het was begonnen
de afspraak
zonder er bij stil te staan stonden we te kijken naar het glinsterende lichtpunt hoog boven ons dat groter werd en werden we er échter uit, uit iets als ons of in ons of nu nog, hoog boven ons, langzaam neerdalend, crashend in een landschap vol haat en gehaspel waarbinnnen lijnen werden getekend die weinig gemeen hadden met wat wij nu nog hadden want van een oorsprong was er geen sprake meer; dit was geen oorsprong maar een verloop; dit was geen lijn maar een cirkel; en is het omdat je erom vroeg dat er iets zou kunnen bestaan als het één trekt het ander aan maar trek deze soort terug naar een natuurlijke staat door luid neer te crashen op kopstukken, op headhunters, op koppensnellers, op pandverpatsers, op een coherentie die hier staat te wachten tot die lichtbubbel eens iets anders doet, anders dan telkens opnieuw nieuw, waarna ze neerkomt en invalt op je plooien en wat je zoal bent als ze op je neerdaalt; wat ben je nog, nu je hier niet meer zomaar de situatie claimt als een bezit, maar dat je er eerder een omranding van maakt, een middendeel, waarbij het groene zich eerst uitstrekte en aansloot en dan besloot dat het mooi was geweest, dat het groots was geweest, dat het scheuren betekende zich van iemand te ontdoen onafhankelijk van lichtinval en datgene ertussen
wat dan overbleef
als een signaal
een lichtstreep
zonder verhaal
alleen maar door er te zijn
omdat dat is waar we voor tekenden