Schrijversroes

14 feb. 2021 · 17 keer gelezen · 2 keer geliket

Tussen de twee pijlers van al wat mij doet verlangen, en al wat mij doet walgen, is een wankele brug opgehangen met alles wat mij verscheurt. 
Maar zelfs met alle kennis in handen om een weloverwogen keuze te maken, ben ik nergens liever dan daar in het midden. Hopeloos inconsequent twijfelend tussen twee extreme uitersten.


Daar ligt mijn thuis. 
Mijn plek, waar ik me in al mijn lelijkheid kan omwentelen in een zelf vergoelijkte vorm van medelijden en blinde hypocrisie. In het land der blinden is kapitein éénoog koning en zo ben ook ik heerser van mijn eigen hersenspinsels. Mijn troon bevindt zich in het midden van mijn eigen conflicterend kruispunt waar alle hersenkronkels zich verenigen en zich met elkaar verzoenen als ragdraden in de kern van een spinnenweb. En mijn zitvlak kan ik, net zoals de spin, nergens anders kwijt dan in het midden waar alle gesponnen tegenstrijdigheid niet plakt. 


Gevangen in mijn eigen web van twijfels, perceptie, onwetendheid en overtuiging ben ik het slachtoffer van haaks op elkaar staande stellingen. Toch ben ik nergens liever dan daar. Hier trek ik me terug.
Hier vind ik invalshoeken, behoud ik het strategische overzicht over al mijn personages en ontwikkel ik het verdere verloop van hun verhaal.
Enkel daar vind ik voer voor mijn niets stillende honger naar doel voorbijstrevende gevechten die nooit worden beslecht, wilde taferelen die mijn schrijftafel nooit zullen verlaten en verhitte discussies die sniperscherp dialogerend in nederlaag eindigen en op mijn netvlies worden gebrand. Spektakels die ik in detail verwoord wil bewerkelijken in zinnen die nooit eerder zijn verzonnen.


Het gaat hierbij niet zozeer om de overwinning, wel om de strijd. Men onthoudt ook nooit het orgasme maar wel de seks, en dus focus ook ik me niet op het boek, enkel op het schrijven.


De slapeloze nachten waarin bloed, zweet en tranen de tijd doen verdrinken in inkt. De dansende letters op het blad die elk woord vormen behalve datgene ik zoek.. De helse poging om het innerlijke geschreeuw dat nooit gehoor krijgt vast te pennen, om dat roepend monster los te rukken uit mijn gedachten en het op te sluiten binnen de vier zijden van mijn blad papier.


Maar zodra het krijsen gestopt is en ik achterblijf met de plotse oorverdovende stilte, word ik overvallen door angst, angst dat ik nu niets rijker, maar armer ben… 


Ik kijk naar het blad voor me en besef plots wat het inhoudt.. Dat nare luide monstertje.. Nu stil, verstomd, naakt, hulpeloos, gevangen, letter per letter aards leven ingeblazen en zichtbaar voor iedereen die lezen kan.
Om dan alles uit te willen gommen! Elke geschreven regel terug te willen nemen, om ze niet stuk voor stuk aan te voelen als een aanranding op het diepst van mijn ziel. Als een raam dat ik niet meer van binnenuit kan sluiten probeer ik alles letter per letter terug in mijn hoofd te steken, hopend op de terugkeer van het gekrijs dat ik eerst wou verstommen. Maar na het blad in vieren gescheurd te hebben stop ik, want ik sloop niet enkel de muren van deze denkbeeldige gevangenis, maar ook de inzittende.
Van me afgeschreven.. heeft het zich van me afgekeerd.


Ik heb een nieuw monster nodig… 


Dus daal ik opnieuw af naar het midden van mijn wankele brug, waar hemelsmooie duivels me maar al te graag willen verleiden tot een partijtje schaak aan de rand van de afgrond. Waar lust en liefde zich in spiegelbeeld met elkaar vermengen. Een gelukzalige roes van vleselijk genot, onvergetelijke blikken, drugs- en drank overstijgende bedwelming, muziek die alle emoties inkleurt en omkadert en gesprekken die alle geloof bewijzen en tegelijk alle kennis op losse schroeven zet. Een ongekende ervaring, maar waar al gauw abrupt een einde aankomt wanneer die wordt verstoord door het nuchtere daglicht aan de andere kant. Het eerste ochtendlicht dat beginnende schrijvers wereldwijd het zwijgen oplegt. Het licht dat verlichte geesten tot de schaduw verdoemt, de gefantaseerde losbandigheid aan banden legt en hen pijnlijk herinnert aan bandwerk, bestellingen, deadlines en targets.
Om dan als mensaap in de jungle van de stad, niet in juiste volgorde volgend, opgeslokt te worden door de stroom. 


Als een slaaf van het licht vervoeg ik de horde ongeletterde zombies zonder ziel, die zich voortbewegen op roltrappen, met hun dode blik gefixeerd op hun gedigitaliseerde gadgets, en verstop ik me in een gelijkaardige houding tussen hen. 


Maar in de kater van slaapschaarste en onafgewerkte teksten, dwaal ik in gedachten af naar de periode van Hemingway, Fitzgerald en Ts. Eliot, en mijn eigen geromantiseerd beeld van het 's nachts tot leven komend bestaan met koperen blaker, ganzenveren schrijfgerij, ellenlange perfect verwoordde brieven met in vettig rode gesmolten lak gedrukte zegelringen. 
Dromend in melancholie van tijden die ik nooit heb gekend en die wellicht nooit hebben plaatsgevonden en tegelijk walgend van de vernieuwing die automatisering heeft gebracht, beweeg ik me zo goed ik kan voort op deze goed geoliede machine, alsof ik hink-stap-spring van het ene tandwiel naar het andere, maar nooit op het juiste tempo. Verscheurd tussen wat ik wil en wat ik kan, blijf ik hangen in het verschil.
 


Fysiek aanwezig maar in gedachten vol heimwee naar mijn plekje op het midden van mijn brug.


De met dromen en waan verweefde overspanning boven het ravijn, waar al het nodige voorhanden is, en ik al het overbodige overboord kan werpen. Waar woord en daad niet werkelijk samen hoeven komen, zolang het maar tot uitdrukking komt. Waar al het verzonnen zin krijgt, en dichterlijke vrijheid zijn grenzen verlegd, ver over alle taalbarrières heen, waar het ontsporen van de spreekwoordelijke train of thought vleugels geeft die verlangen vervangen met inzicht.
 


Ik wil geen geluk, ik wil geluk meten aan ongeluk, pijn om opluchting te voelen, verlies om te compenseren, verdriet om te verwerken, vrij zijn ruiten in te gooien, bruggen en schepen te verbranden, ladders af te dalen om dichter bij de bron te komen, ladders op te bouwen bij doodlopende dalen en een duik in het diepe te maken op stille eenzame toppen. Ik wil drama en tranen want enkel uit tristesse wordt troost geboren.


Ver boven het plebs verheven, vlieg ik verder. 
Zonder het vermoeiende armzwierlijke opstijgen dat tergend traag op gang komt, vlieg ik zonder enige vereiste vorm van aandrijving hoger dan ik in mijn slapende dromen kan,
en ik sla hen allen gade, 
de niet lezers, de bekrompen dagjesmensen, met hun zondagsmarkt, karakollen en nylonkousen, rechts-, links- en liberaal-denkende  beursvolgers met hun godgeklaag over belastingen, overuren en vijfde-hands opinies over de derde wereld, hun mond tot mond mening-overname, het riemgeroei op leven en dood om niet uit de boot te vallen.


Maar ik zie ook mezelf, die ochtend, verrast door de tijd overijld beseffen dat er dagtaken wachten en nerveus als een betrapte heroïne junk, alle restanten van de wakkergebleven nacht opruim als bewijslast die dient te worden verborgen. 
Volgekribbelde stukjes geschrift die ik, ingehaald door de tijd, in haast beoordeel in twijfel over ze weg te gooien of bij te houden voor een volgende sessie.  
Ik zie mezelf ontwaken uit mijn schrijversroes, en terwijl ik dagdroom over de acht mogelijke alternatieve manieren waarop ik dat beter had gekund, wordt mijn vlucht onderbroken en val ik figuurlijk te pletter door het geluid van duimdikke dossiers die door de kantoorverantwoordelijke op het desk van mijn cubicle worden gesmeten. 
"Als je klaar bent met het werk dat je vorige week in moest leveren, kan je misschien beginnen met deze hoop die gisteren binnen moest... Time is money!"
Aan elf euro zeventig bruto per uur, bereken ik dat ze gelijk heeft. Ik ben op slag nuchter.

Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.

Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.

14 feb. 2021 · 17 keer gelezen · 2 keer geliket