De uitgelopen mascara op het gezicht van het molligere meisje verraadt dat ze gehuild heeft. Een oudere vrouw slaat een arm rond haar schouders en fluistert haar iets toe. Wat verderop grijpt een man met beide handen naar z’n borstkas alsof hij enkele minuten geleden dacht nooit nog zuurstof in z’n longen te kunnen zuigen. Rondom het gebouw is het asfalt bestempeld met honderden rode voeten, allemaal stapten ze door de wijnkleurige plas naast het lichaam. In de verte nadert een sirene, terwijl achter het enige raam dat nog heel is, de eerste loopband zachtjes in beweging komt.
Ja, het was ook deze 2de januari weer heftig toen de gemotiveerde mensenmassa het fitness center probeerde binnen te raken. Wat me meteen bij mijn vraag brengt. De vraag die je al lang wilde horen, maar die je jezelf nog nooit durfde stellen. Zullen we het dit jaar gewoon eens laten voor wat het is, lieve lezer?
Kijk, het laatste wat ik wil doen is je schofferen. Maar geef toe, we maken ze tóch niet waar. Nu niet, vorig jaar niet, twintig jaar geleden niet. Het enige waar we onszelf mee opzadelen is een gevoel van mislukking dat zwaarder weegt dan ons walgelijke lichaam in post-feestdagenmodus. En daarvan wil ik je dit jaar besparen. Noem het mijn nieuwjaarsgeschenk voor jou: weg met die goede voornemens.
Begrijp me niet verkeerd, er is niks mis met ambitie. Ikzelf ben al 10 jaar op rij getransformeerd in een kruising tussen Jerommeke, Pascale Naessens en Ingeborg. Ik crossfit mezelf uit m’n kledingmaat, vreet mij een overdosis aan vitamines en mediteer mezelf een gat in het plafond. Tegelijk raak ik geen druppel alcohol meer aan, zorg ik ervoor dat suiker en ik te allen tijde minstens twee straten van mekaar verwijderd zijn en blink ik wekelijks de trofee voor meest gestofzuigde huis van de eeuw op. Alleszins, zo zie ik het voor mij op 1 januari.
De werkelijkheid echter, da’s andere kost. Tot half januari waan ik me nog de nieuwste health guru en inspireer ik de wereld via YouTube met hoe ik 10 sit-ups per dag doe en één keer friet in de week eet in plaats van drie. In de derde week van het jaar lukt zelfs dat niet meer en is de enige sport die ik nog doe de olympische discipline ‘zo veel mogelijk Doritos tegelijk in één mondholte proppen’. Om mezelf beter te voelen, uiteraard. De logica daarachter is me na al die jaren nog altijd vreemd, lieve lezer, maar hier, neem ook een chipje.
Ik beken dat ik ze zelf ook al had opgelijst, mijn goede voornemens voor 2020. Geen vervallen lasagne van de Aldi meer eten. Geen pepperspray meer spuiten in de ogen van de Turkse man die mijn dürüm komt afgeven aan de voordeur. M’n hand minder opvallend in m’n broek steken wanneer er een vrouw tegenover me komt zitten op de trein. En stoppen met lazarus in de tuin van de overburen te schijten, vooral omdat ik daarvoor altijd eerst uit de zetel moet komen en omdat het triest is om te zien hoe onze buur vastberaden is de vos te vinden die elke week z’n tuin onderjorist met iets wat lijkt op oranje pannenkoekenbeslag met brokjes groen gehakt.
Maar waarom al die moeite doen? Zowel jij als ik weten toch dat ik het niet volhou. Meer nog, tijdens oudejaarsnacht zat ik om exact 3 na 12 al gehurkt tussen de perfect getrimde buxus en het rozenperkje, niet wetend welke lichaamsholte er als eerste die emmer wijn en dat hertenkalf zou uitgooien. En toen gebeurde er iets magisch. Terwijl ik daar in m’n blote reet boven de grond hing te zwalpen, hoorde ik het. Een donderslag. Waarna de hemel onmiddellijk oplichtte en ik getrakteerd werd op het prachtigste licht- en kleurenspel dat m’n ogen ooit mochten aanschouwen. En toen wist ik het zeker. Een duidelijker teken kon het universum mij niet geven. Je bent goed bezig, Hans. Je hebt gelijk. ‘Weg met die goede voornemens,’ schreeuwde ik lachend naar de hemel, terwijl ik delicaat als altijd m’n anus afveegde met een handvol vers geplukte rozenblaadjes.