Snot, aap en nootjes

7 nov 2014 · 0 keer gelezen · 0 keer geliket

Dit is een wç voor piraten met één hand of minder. Overmorgen is er die babyborrel en over die zelfmoordplannen van een cirkel zal ik zwijgen. Zwaartekracht kan dodelijk zijn. Bij miereneters is het omgekeerd.

 

Geen melk vandaag. Ik ben op reis in een verwarrend land, lelijk en mooi, zijn tien parkieten in een kooi. Een man doodt soms de ganse dag. We kunnen een tentje opzetten, erin vertellen over vroeger. Kapitein Iglo woont in een kajuit. Ik had een fiets met een zelfgelast karretje. Hij was best abnormaal maar we wisten het niet.

 

1989, een helrode Ford Escort, paar dia's, een gewonnen hangertje, toch dat zakje apennootjes, symbolisch. Ver weg, Baltimore, de Baltische Zee, een strand met duizend vliegers, lachende gezichten in de branding. Kruimels waaien uit het bord. Het meesje is verduiveld snel, vangt de onraad met zijn bek want ik lieg. Over het aantal. De kinderen die ik heb verwekt.

 

De man telt ze niet meer. Runderblik, paté in potjes. Bij de croissant ligt er wat confituur, weet ik weer hoe je mijn grappen zelfs verdroeg. De waardebon voor een voldragen zwangerschap had ik naar een god gestuurd. Hij lachte, had een uurwerk. Toen ik hem later zag, sprak ie smalend dat het zo moest zijn, gij snotaap, die man, die ouwe zot in veelvoud, de haperingen, die krekelsprongen in mijn hoofd, zij weg, hun dood. 

 

Beertje Colargol, met zijn koffertje, vond altijd een oplossing. Vruchteloos, adertjes, elektrische garagepoort, een boom met noten. Dakloze gedachten zijn ontzettend vrij. Het biggetje, het is van roze marsepein. Het kindje heeft dezelfde kleur en geurt naar toekomst. Ik herinner me de vorm van je mond.

 

Het kalf met dolle vlekken rust, op een lappendekentje. Hij staart naar de natte snuit.

Je mag mijn snorkel gebruiken, geen wolkje, Petit Bateau. Moe. Ik wil straks in je schootje liggen, terwijl je de littekens streelt. Had gekund.

 

Toen ze plots kwamen, legde men ze achter het glas te stikken. Meer niet. Het brugje over de ravijn is roest, twaalf stappen lang. Er wachten geitjes aan de overkant. De herder heeft maar beter sterke armen en een stok.

 

 

 

uit de reeks  'Over eelt en zurkelteelt' 

 

Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.

Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.

7 nov 2014 · 0 keer gelezen · 0 keer geliket