voorbij de rand van het veen
graast een koetje kalfje want er
groeit gras op de kadavers
van illusies en verleden tijd
het is een kerktoren die gaten
prikt in wolken zielsverlaten
ligt mijn graf er bij en bloemen bulken
voor een zomer zonder zorgen
doch de bijen willen niet zijn aangetast
door vuilbroed wintersterfte huist
ook in mijn leeggevreten schedel
ogen heb ik voor de blinde maden
naast deze zee van zerken
is een plein met een fontein
het water komt niet uit de grond
noch uit een buisje met asbest
verzameld zijn de tranen echt
ze wilden alle samen zinloos zijn
een sluiermist voor droge dagen
rollen over wangen van een droom
kon maar het vel mag mijn vergane mond
begot eens proeven
want de uier spant ik voel het en ik hoor
dat het niets
bokkespringend als een kalf
komt aangerend
uit de reeks 'Duim voor Dimitri'