lieve linde langs de Steenweg op Tielt
verleid hem niet
lok hem niet langer want hij wil
bloeden in de winter
als een rode vlinder
vliegt hij ligt al snel in frieten sprietjes
van wat handjesgras
ze grijpen naar de lucht
hij lacht begot hij is
als een flamingo die zijn laatste poot verloor
te moe te lam in dromen
vindt hij ze de armen
van zijn Vogelminnemientje
aan u, meneer mevrouw de ambtenaar van
groene en gedane zaken
als u straks voorbijrijdt aan de gamma kinderopvang
trieste dierenwinkel de gevangenis van Ruiselede
stop dan bij die linde schrijf in uw verslag
dat de verslagenheid niet groot moet zijn
omdat de schors slechts wat geschonden is
de boom zal overleven het is weg
getakeld ongeluk
een wrak met wieltjes uit die nare bocht
wees opgelucht op deze elfde van een maand
niet eens meer somber
zacht
gezalfd
is nu zijn hoofd er klinkt
getjilp van ijs gefladder in een
fabeltje wordt er gestreeld
op leeg papier
uit de reeks 'Duim voor Dimitri'