‘Weet je wat ik mis?’
Hij keek haar indringend aan. Ze bevroor.
‘Nee.’ Hoe zou ze het moeten weten?
‘Je zegt altijd dat we elkaars tegengestelden zijn, dat jij het donker bent en ik het licht. Ik geloof daar niet meer in.’
Dat hij niet meteen verder sprak, deed haar huiveren. Het voelde alsof de hemel op haar hoofd ging vallen. De straatlantaarn boven hen begaf het, ze probeerde een grapje te maken. Haar stem trilde.
‘Mooie timing. Ironisch ook.’
Zijn mondhoeken gingen langzaam omhoog. Hij trok haar dichterbij. ‘Mijn lichtjes in jouw ogen. Het zou hen zoveel mooier maken.’
Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.
Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.