“Frank is terminaal,” zei Sonja tegen Gisèle die net haar nieuwe vakantievilla in Spanje aankondigde met zwembad, vijf slaapkamers en plaats voor een butler én een Thaïs dienstmeisje. Gisèle was een slanke, lange, rimpelige, oude pannelat die straffer kon opscheppen dan Donald Trump. “Een cappuutje en misschien een tostietje met glaasje wit bij de Pain Quotidien.” Waarom had Sonja ingestemd? Gisèles onderonsjes waren monologen waar haar grootsprekende bek nooit op pauze stond. Het ergerde Sonja zo dat ze de drie woorden eruit smeet als een hulpkreet, een ultieme poging om Gisèles woordenstroom te stoppen.
“Frank?” vroeg Gisèle en ze nipte van haar cappuccino, “Terminaal?”
Tijdens het tuinfeest vorige zomer wilde Frank rattenvergif in de groenteburger van Gisèle stoppen. Of salpeterzuur in haar glas rosé. “Moet je opletten of Gisèle nog zo een grote waffel trekt,” zei hij. Sonja glimlachte om de gedachte, dat hij het eigenlijk had moeten doen.
“Wat lach je?” vroeg Giséle, eerder als bevel dan als vraag. Sonja trok haar lippen in een streep. “OMG! Jullie komen snel op bezoek naar Spanje. Anders ziet hij het nooit. Klimt hij nog trappen? We hebben een bejaardenkamer op het gelijkvloers, de butler vliegt zolang naar het rommelhok.”
Sonja staarde naar de enge draak die zich haar vriendin noemde. Trok ze werkelijk meteen de aandacht naar haar klotevilla? Gunde ze haar niet even haar verhaal? Wat moest ze erger verzinnen? Frank was niet terminaal, of toch niet meer dan anderen. “Uiteindelijk zijn we allemaal terminaal,” mompelde Sonja.
“Je doet een moord voor de Dorada a la plancha in de Fan Farronear en op de oprit maakt een straatschilder Van Goghs. Die moét een portret maken van Frank, kan je later op je schouw zetten als herdenking,” zei Gisèle. Ze roerde in haar koffietas en liet bij elke vervolmaakte cirkel even het porselein rinkelen. Ze leek niet verbaasd te horen dat Franks laatste dagen geteld waren.
“Neem je snel een nieuwe?” vroeg ze zonder te wachten op een antwoord, “Ik vraag me dat vaak af: Als Jacques sterft, zou ik snel een nieuwe in huis nemen? Jij zit al een tijdje in de meno hé? Een nieuwe man? Ik denk dat ik een jonkie neem, mijn mossel lust er nog van en aan het nieuwe huis in Spanje zal er een zeilboot liggen. Een stoere schipper misschien. Met een kriebelbaard, dat is genieten.”
Sonja zuchtte en stond op: “Ik moet naar de plee.”
“Schat, alweer?” zei Gisèle, “In de dagkliniek repareren ze dat in een uurtje. Ik heb dat niet nodig, maar zou er niet over twijfelen. Niet handig, aandrang krijgen, als je mosseltje net naar adem hapt en klingelt op een boot. En maak het meteen wat strakker, daar houden jonge mosselvissers van.” Gisèle wees met haar magere vingers naar de plekken die gelift konden worden.
Sonja schudde haar hoofd en bedacht zich dat ze onmogelijk zichzelf kon doorspoelen. Straks nog even afzien en Gisèles gedraaf aanhoren, haar uitnodigen voor een tuinfeest volgend weekend, een dringend telefoongesprek faken, excuseren dat ze weg moet en Frank in de Brico rattenvergif en salpeterzuur doen kopen.
-- TIP VAN DE WEEK --
Tony Coppo tipt deze week 'Terminaal' van Tony Coppo.
"De tekst nodigde mij uit om meer te lezen van de auteur. Ik vroeg me af: Is 'Terminaal’ een toevalstreffer of spetteren zijn andere teksten ook van het scherm in beeld en gelaagdheid? Ja hoor, ze zijn heel goed. De bijpassende foto's maken de tekst veel sterker. Bij 'Terminaal' gebruikt Tony Coppo een slechte foto, wat ik jammer vind.
Mijn tip: Proza en fotografie gaan hand in hand. Blijf dit consequent doen en kom aub met een bundel (tekst én foto's). Ik ben alvast fan! Ik werk in de maritieme sector aan de middellandse zee en ik weet dat heel wat cliënten op leeftijd, maar kwiek en hupsig troost en hoop kunnen halen uit de teksten van Tony Coppo."