Uit wat toen maakbaar was concluderen dat er de vinger op leggen nog niet nodig is.
In de kamer waar de tijd duidelijker op je ligt te wachten, daar ga je heen.
En door noodzaak beamen dat alles - en dus niets wezenlijks - anders is nu.
Er werd naar buiten gegaan zonder nicotine, de lucht bracht zaken bijeen
die, toegegeven, nog geen naam hadden. Hier en nu waar herinnering brandt.
De gedachte aan jong zijn maakt je jonger
en dat is maar even zo.