Soms ben ik een ramp
Dan loop ik niet
Maar stort ik tegen de lamp
Dan is mijn chaos de rommel die ik heb
Onmogelijk nog te overzien
Alles in roer en rep
Tien over twaalf over tien
Wat is er aan de hand?
Jong, ‘t is aan de voet, vingers en de tand
In de knoop geraakt
Zoals de kerstlichtjes in een doos
Mijn helderheid staakt
Blij, verdrietig, nog eens en boos
De elektriciteit die het opgeeft
Zonder zaklamp in de buurt
Een kind dat zo’n 6 jaar leeft
En non-stop vragen afvuurt
Dat kan onaantrekkelijk klinken
Maar: hier is een bootje
Tegen het zinken