Verliefd op Suzanne

13 apr 2015 · 5 keer gelezen · 0 keer geliket

 

November 1959.

 

Zaterdagmiddag. Over twee maandjes zal ik acht worden.

 

Twee grote pannen staan midden op de keukentafel. We zitten met zijn achten te smikkelen van het spek, dat zo-even nog aan het pruttelen was op de Leuvense stoof. Zoals altijd is deze lekkernij vergezeld van verse appelmoes die, nog nadampend, uitgeschept wordt uit een kasserole waarin de stoofappels, pas gekocht op de wekelijkse markt, bereid zijn. We leggen de dikke sneden roggebrood van onze favoriete bakker in het vet en de smurrie druppelt op de toile cirée tussen pan en bord. Wat is ons moeder toch een keukenprinses!

 

Paul Anka, een jonge Canadese zanger, heeft zopas zijn zoveelste hit te pakken en zijn ‘Put your head on my shoulder’ klinkt op de radio. Tussen twee happen door zing ik mee:
“Leg je hoofd op mijn schouder …”
“Wat is dat?” zegt Albert, de oudste van mijn aanwezige broers, “sinds wanneer verstaat gij Engels?”
Hij weet blijkbaar niet dat ook de Vlaamse Brusselaar Ray Franky de Nederlandstalige versie op vynil heeft opgenomen. Ik hou me voor onnozel - daar heb ik geen moeite mee - en doe alsof ik de Angelsaksische taal al machtig ben.

 

Na dit koninklijke eten ga ik als naar gewoonte spelen bij mijn vriendjes, de twee gebroers Onraedt. Zij wonen met hun ouders, twee broers en twee zussen twee huizen verderop. Met Hubert en Marcel speel ik het meest. Ik doe dat minder met het buurjongetje aan de andere kant. Die kan bijwijlen zo onuitstaanbaar zijn dat ik hem, zoals afgelopen zomer gebeurd is, in het hospitaal zou willen slaan. Niet dat ik toen in ons speelbos zo hard toesloeg, maar hij viel wat ongelukkig in een kapotte fles met opstaande vlijmscherpe rand en moest bloedend als een rund afgevoerd worden. Het rund. Pech voor hem. Het was zeker een straf van bovenaf voor zijn voortdurende ambetantigheid. Maar ik moest de kerk in het midden houden met Robert, want zijn ouders hadden een televisietoestel en bij ons thuis hadden we dat nog niet en ik ging toch graag op woensdagnamiddag bij hen naar Nonkel Bob kijken. Dus dat in het ziekenhuis kloppen, daar moest ik in het vervolg toch mee oppassen.

 

Maar ik ga dus spelen bij Hubert en Marcel. De een is net iets ouder, de ander net iets jonger dan ik. Hun jongste zus Christiane is even oud als ik. Soms speel ik doktertje met haar. Af en toe ook met Wies, het andere buurmeisje, dat tussen ons twee in woont. Ze hebben altijd veel last van appendicitis. Zeggen ze. Of soms van pijn aan de binnenzijde van hun dijen. Hun lies bedoelen ze, maar dat woord kenden ze toen nog niet.  Zoals je ziet, altijd last met de vrouwen, zelfs al zijn ze slechts zeven, acht jaar.

 

Ik ga langs de achterdeur de keuken van huize Onraedt binnen. Niemand te zien. Dus klop ik op de volgende deur en doe deze open. Ik zeg goeiedag tegen alle aanwezigen en baan mij een weg door het rookgordijn tot aan tafel waar Hubert en Marcel aan het kaarten zijn. Pa en ma Onraedt zitten ieder in hun oude clubzetels bij de kachel en ze zijn elk aan hun tweede pakje Groene Michel zonder filter van die dag begonnen. Maar wie maakt daar een punt van in 1959? Koolputter Onraedt zou ziek worden moest hij gezonde lucht inademen.

 

Op de radio wordt, zoals elke zaterdag tussen halftwee en twee, de top-10 uitgezonden. Nummer 3 is aan de beurt: Fabian zingt ‘Tiger’.
“Allez Marc, zing eens mee” vraagt Suzanne, de oudste van de zussen. Aan haar kan ik niets weigeren.
Een jaar eerder heb ik mijn familie al versteld zien staan door mijn interpretatie van ‘Buena sera signorina’ na het eetfestijn ter ere van mijn eerste communiefeest. Suzanne had ervan gehoord en daarom vraagt ze mij deze keer voor een privé-optreden.
Ik neem mijn zangerspose aan en doe mee:
“Like a tiger, ooh, ooh, ooh, like a tiger
Ooh, ooh, ooh, just to see you smile nearly drives me wild
I wanna growl wow”.
Ik zing als een rockzanger en brul als een tijger. Het lijkt wel echt zoals ik optreed tussen de tabaksdampen.
Ze krijgt er zelfs twee bisnummers bij want de daarop volgende liedjes, plaatsen twee en één op de hitparade, kan ik ook meezingen: ‘Personality’ van Lloyd Price en ‘Marina’ van Rocco Granata moeten er ook aan geloven.
Suzanne vindt het fantastisch en mijn speelkameraadjes kijken mij verwonderd aan. Ik begrijp ongeveer wat ik zing en mijn namaak-Engels en Italiaans kunnen er ook mee door. Maar deze gave is niet weggelegd voor Suzanne’s broertjes. Op sommige gebieden, met de nadruk op sommige, ben ik een haantje-de-voorste, en zeker als het muziek betreft en het imiteren van zangers of zangeressen. Ik heb, omwille van mijn sopranostemmetje, voor komende maand zelfs de Mariarol toebedeeld gekregen in het kerstspel op school.


Was ik al eerder verliefd op Suzanne of was het sinds die dag, dat ze zoveel belangstelling voor mij toonde? Ik weet het niet zeker. Maar kon dat wel, verliefd zijn? Suzanne was tien jaar ouder dan ik. Een liefde die niet kon zijn. Zeker niet toen haar latere echtgenoot op de proppen kwam. Van toen af aan moest ik mijn liefdespijlen op een ander meisje richten.

Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.

Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.

13 apr 2015 · 5 keer gelezen · 0 keer geliket