De vermoeidheid is hulpvaardig.
De hond blaft niet. Hij is te moe.
Taal is een spook. Terreuralarm.
Hoe verzint ie het?
Koffie is vuil water.
‘U mag ademen.’
Het is verschrikkelijk.
Hoe heet ie ook alweer?
Er wandelt een man met een strijkplank voorbij.
The limitless mind
Ik herken de klunzigheid.
De geluidstechnicus eet een boterham met kipcurry.
Een rood T-shirt van de Heideroosjes én een visuele beperking.
De komieken zijn vertrokken.
De juiste postzegel voor de juiste bestemming.
De stadsdichter komt als laatste en moet huilen.
‘En?
Al een lief?’