Hoe deed je het?
Zwervend, de hoop gewurgd
de kuilen vol gekke raapsels
de naden van eindeloze rafels?
Of, wellicht, wellicht
naar de deugd, het water op de lippen
het woord van het scharlaken
de draad van het vreemdgaande rood.
Nestelde je je in de korrels van het gevleugelde graan
in de oren het gefluister van saffiaanleer?
Wie zag je in de meute?
Het woord van stof ging strompelen
de zoveelste boekenruggen vielen
en cirkels van het zoete strooisel werden je ketens
op het veld het bestoven droog zaad
je enkels in een misvatte leegte.
Vertel me hoe wreed je masker was
hoe ruw de aardebrokken.
Vertel me over je raapsels
wie vergeten deed je struik.
Ik wil elke dag je nieuwe aarde bevloeien.