Ik ben teveel huid en lijf. Een supermarkt waarin de rekken langzaam leeg raken. In schaarste droog ik op. Zouden in mijn gangpaden ooit nog kinderen zeuren? Fijne stemmetjes die hengelen naar ‘Ik wil nog een snoepje’, ‘krijg ik nog een speelgoedje’. Toe, alsjeblieft. Ik zal braaf zijn.
Beloofd.
De supermarkt kreunt. Het vrouwenlichaam was nooit het mijne. Mijn maten en gewichten gewikt en gewogen door buitenstaanders. Consumenten die verlangen naar het middelmatige. Nooit wou ik een middelmatige vrouw zijn. Maar nu word ik gedwongen.
Gereduceerd tot een ‘Have’ of ‘Have not’.
Ik ben geen vrouw. Ik was nooit een vrouw. Ik was altijd teveel lijf. Dat vooral. Nu ben ik een lege baarmoeder. Geen schrijfster. Geen partner. Ik ben niks en alles tegelijkertijd. Geen vruchtbare bodem. Ik ben tot nu toe een dorre woestijn die al maanden op een verlossende regenbui wacht. Ondertussen tel ik de zandkorrels die door mijn vingers glijden. Ik tel zonder einde, terwijl ik denk dat ik geen vrouw ben. Dat ik gewoon een mens ben, met het enige talent om woorden te baren. Mijn woorden zijn mijn kinderen, ik zoog ze in de hoop om ooit trots op ze te zijn. Het is het enige dat me op dit moment rest.
Zonder mijn woorden staar ik in de duisternis.
Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.
Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.