Hier deint de tijd, zo zacht, zo traag,
op herfstige vlagen, een gouden behaag.
Het blad dat valt, vertelt een verhaal,
van zomer die wijkt in een kleurig kabaal.
De wind streelt het gras, fluistert een lied,
een melodie die met stilte vervliedt.
De bomen buigen, gedragen door rust,
terwijl de aarde zich zachtjes berust.
De mens, die haastig de paden betreedt,
vertraagt zijn stappen, het leven vergeet.
Een adem, een pas, de geur van het hout,
een ritme dat volgt, waar de herfst ons ontvouwt.
Mist omarmt de velden, loom en teer,
en roept ons naar binnen, bij haard en sfeer.
De zon, vermoeid, kust de horizon,
haar gouden glans, een stille resonantiebron.
Hier deint de tijd, geen haast, geen strijd,
de mens wordt gedragen in kalme tijd.
De herfst fluistert zacht, en nodigt ons uit,
om te luisteren, te leven, tot de winter besluit.