Je adem in mijn hals geeft me rillingen. Vingers strelen mijn dij. Ze wandelen over mijn heup naar mijn arm. Uiteindelijk verstrengelen ze zich in mijn handpalm. Je kruipt dicht tegen me aan, de warmte verdrijft de kou op mijn huid. Ik nestel me in je oksel waar ik precies in pas. Je kin prikt in mijn schouder, zachte lippen raken mijn oor net. Een kus maakt dat mijn mondhoeken trillen van genot.
Ik draai mijn hoofd. Verdrink in die slaperige ogen. Als onze neuzen elkaar raken, hunkeren mijn lippen naar de jouwe. Je adem stokt, je staart me aan… Wat denk je nu, wat wil je me niet zeggen?
Warm me… alsof je me nooit meer wil laten gaan.