Alle lichten zijn gedoofd in de bibliotheek. Enkel op de benedenverdieping, boven de grote ronde krantenleestafel, branden de plafondspots. Het gedempte licht maakt een gezellige sfeer.
Stagiaire Amandien werkte haar laatste dag. Ze stalt op de krantenleestafel verschillende traktaties uit als voorbereiding van haar afscheidsfeest. Naast de papieren slingers, legt ze gekleurde glinsterkartonnen feesthoedjes op een stapel, vrijblijvend te nemen en op te zetten. Ze begint met het in stukken snijden van zure haring.
Ook Chantal van de balie bereidt het feest mee voor. Ze sluit de bib vroeger dan normaal. Chantal plakt een zelfgeschreven briefje met de boodschap: ‘Uitzonderlijk vroeger gesloten’ op de buitenkant van één van de deuren, gaat zelf terug naar binnen in de bibliotheek, neemt de gouden handgrepen tegelijk vast en draait de twee zware ebbenhouten toegangsdeuren terug dicht en mompelt tegen zichzelf: ‘Zo, dan worden we niet gestoord.’
Bibliothecaresse Ingrid en klusjesman Andree, elk met een rood feesthoedje op hun hoofd, keuvelen gezellig met zijn twee. De tonen van het gesprek klinken unaniem. Ze zijn het eens met het nieuwe bibliotheekreglement over de uitleentermijnen.
Bibliotheekmedewerker Nikolai komt aangewandeld met een oude kartonnen doos uit de kelder en zet ze op de krantenleestafel: ‘Zie ne keer Amandien! Wat ik hier allemaal heb gevonden voor uw feest. Borden met het wapenschild van onze gemeente op en kristallen glazen van vroeger.’
Stagiaire Amandien apprecieert de hulp: ‘Zitten er ook borrelglaasjes in, Nikolai? Vava heeft een fles Oude Graanjenever meegegeven.’ Ze toont de lichtbruine jeneverfles: ‘Volgens Vava, vijf jaar gerijpt op eikenhouten vaten. Kan niet slecht zijn, toch?’
‘De Vava zal wel trots zijn zeker? Vooral over uw project, wat een succes!’, zegt Nikolai.
‘Ik ben blij dat ik mijn ei hier kwijt kon en mocht werken rond diversiteit, inclusie en LGBTQ. Ik vind dat belangrijk, Nikolai’, en zet een rood feesthoedje op. Ze trekt de rekker tot onder haar kin.
‘Dat is ook. Dat klopt.’ , antwoordt Nikolai: ‘En wat zijn de toekomstplannen? Wat gaat ge nu doen?’
‘Ik ga een project doen in het Thais dorpje: Wat Boek Prai. Volgens wetenschappelijk onderzoek hebben ze daar nog geen bibliotheek. Een kans, denk ik dan!’. Amandien klinkt strijdvaardig. Ze hakt de laatste haring krachtig in stukken. Daarna schikt ze de stukjes op de borden met het wapenschild van de gemeente op en verspreidt ze over de tafel.
Chantal van de balie komt erbij staan. Ze snuffelt in de kartonnen doos en botst op een dozijn kristallen jeneverglaasje. Ze zet ze in een rij, als een paradestoet op de tafel en vult de borreltjes tot op het randje met de gekregen drank van Vava: ‘Zo, da’s perfect.’
‘Gij ook een hoedje, Chantal? Een geel of een groen?’, vraagt Nikolai. Hij steekt bij wijze van keuze een geel in zijn linkerhand en een groen exemplaar in zijn rechterhand omhoog.
‘Geef me maar een groen.’, kiest Chantal: ‘Dat past bij de kleur van mijn ogen.’
Klusjesman Andree en bibliothecaresse Ingrid ronden hun onderling gesprek af en zetten enkele stappen dichter. Ze sluiten daarmee de kring met de andere collega’s rond de tafel.
Als degelijke met aanzien gekende bibliothecaresse, vraagt Ingrid om stilte door één blik te richten naar alle aanwezigen en neemt het woord: ‘Beste Amandien, bedankt voor jouw waardevolle stage, hier in onze bibliotheek. We gaan u missen Amandien. In naam van iedereen hier, wens ik je veel succes in Thailand! Daar klinken we op. Schol!’
Iedereen richt zijn glaasje omhoog als toost. Ingrid en Andree drinken het in een teug leeg.
‘Amai, zure haring en jenever. Da’s feest.’ , juicht Andree enthousiast.
Chantal van de balie duwt de muziekinstallatie aan. De geleende cd van de afdeling Muziek, speelt een bekend afscheidslied. Het lied Time to say goodbye van Andrea Bocelli en Sarah Brightman klinkt door de boxen van de ganse benedenverdieping.
Bibliotheekmedewerker Nikolai, overweldigd door de emoties van het moment, kijkt met een mix van droefheid en trots de groep aan en zegt :‘We gaan u missen Amandien. Doe ze daar de groeten van ons in Wat Boek Phrai!’