Ze heeft zwarte haren die stijl naar beneden trekken, als een waterval vol duistere kleuren. Ze heeft valse wimpers en felle, blauwgroene ogen. Een mooi lichaam, al dan niet proper.
"Je ziet er uit alsof je verlieft wil worden," zeg ik. Ik weet niet goed waarom ik het zeg of wat ik daarmee bedoel. Het is gewoon een ingeving. Verlieft willen worden is gevaarlijk, denk ik dan. Misschien dat iets in me haar wil waarschuwen.
Ze is mooi, maar niet alleen mooi. Ze is ook triest. Ze is triest maar ook zwoel. Zwoel en zacht. Al bijten haar ogen als het zout van de Noordzee. Vrouwen worden meestal niet zo snel verlieft. Bij mannen is het bijna een reflex. We vallen als duizend zieke bijen uit de lucht. Een vrouw valt als een boom, en neemt alles mee in haar pad. Er is geen juist of fout, enkel de trilling dat men door heel het bos voelt. Iets dat het hele landschap verandert.
"Ik voel me eenzaam," zegt ze. "Maar niet eenzaam. Onbegrepen. Niet onbegrepen maar alleen in het duister. Niet alleen in het duister, maar geteisterd door een maalstroom van gedachtes. Het verleden is namelijk nooit echt verleden tijd."
"Liefde is geen remedie, hoogstens een ziekte dat de andere kwalen doet verkleinen," zeg ik dan. Wees voorzichtig! denk ik nog.
Maar het is zij dat me waarschuwt voor een aanstormende depressie. Zij die me met raad en daad bijstaat over problemen waar ik me lang geen zorgen meer over maak.
Dialogen zijn namelijk groepsmonologen. Iedereen praat tegen zichzelf over zichzelf, dat leer je eens je probeert te luisteren.
Ik heb gehoord dat ze schreeuwde, tierde, zich verontschuldigde. Om dan terug te schreeuwen en tieren. Ze verandert de wereld één hart per keer, maar ik zit al drie hoofdstukken verder.
"Verlieft worden is gevaarlijk, zeker voor vrouwen," zeg ik haar. Ze heeft een mooie neus en een mooie mond. Mooi is natuurlijk niet goed genoeg. Sierlijk maar ook schoon maar ook perfect. Veel dingen komen per drie, zoals bijvoorbeeld een driehoeksverhouding.
Ze staart naar de vloer. "Ik wil veranderen. Groeien. Ik wil de waanzin, dan verlichting, dan terug de waanzin. Misschien wil ik wel.."
Ze wil 'jou' zeggen. Voor de simpele reden dat ik het gevraagd heb. Maar dat kan ze niet.
Ze weet: ik kan liefhebben noch een lief hebben. Ik zit al drie hoofdstukken verder, weet je nog
Zompige somberheid en natte voeten. Fotosynthese wacht op zonlicht.
Ze.. heeft zwartgeverfde haren die als een waterval haar bleke gezicht omgeven.
Donkere gedachten dat als maalstromen uit haar ogen komen. Ik lees iets over vallen en branden en alles mag weg. Ze is klaar om het hele landschap opnieuw uit te vinden.
Maar ik? Ik zit al drie hoofdstukken verder.