Een zoveelste bespiegeling over het coronavirus. Over quarantaine en hoe de mensheid uit alle macht vecht tegen een onzichtbare vijand. Er bestaat geen eerlijke oorlog, maar deze is toch wel héél oneerlijk en wreed.
Een straf van de natuur volgens sommigen. Anderen insinueren een chemische oorlog, terwijl nog anderen het een vorm van natuurlijke selectie noemen.
Zoveel vragen, zoveel theorieën. Niemand weet het. De wetenschap wroet met de handen in het haar naar een remedie, terwijl we met lede ogen moeten toezien hoe honderden de verstikkingsdood sterven.
Wij, beschaafd, geciviliseerd, gedistingeerd, hoffelijk, keurig, distinctief, net, urbaan, voorkomend, welgemanierd, wellevend, welopgevoed en hoog intelligente maatschappij. Middeleeuwse taferelen die doen denken aan de zwarte dood komen ons tegemoet. Wij die onoverwinnelijk waren. Wij die elke dag de files indoken om twaalf uur per dag te zwoegen om te kunnen genieten van enkele uurtjes luxe. Wij die dachten dat luchtvervuiling zich wel zou oplossen op een beschaafde manier. Wij die dachten een gesofisticeerde oplossing te vinden voor het plastic waar we zo gulzig uit eten en drinken. Wij die dachten dat we konden blijven rotzooien met de oceanen, zeeën, wouden, de biotoop van onze geliefde dieren. Wij die dachten dat de wetenschap en onze intelligentie dit wel zouden klaren.
Vaak hadden we het zelfs te druk om hier bij stil te staan. Te druk met vroeg opstaan en in een rotvaart de kids aankleden voor school of de opvang, om daarna in allerijl op tijd op het werk aan te komen en na een lange stressdag hetzelfde in omgekeerde volgorde te moeten doen. Kids ophalen, boodschappen doen, eten maken, tv kijken en weer slapen gaan. En dit vijf dagen per week. Vlug tussendoor een vakantie boeken en in het weekend de file weer in richting kust, het pretpark of de dierentuin, omdat we ons verdomme niet meer kunnen amuseren in ons kot.
Nu zitten we met de gebakken peren. Nu moeten we in ons kot blijven en ons daar leren amuseren. Back to the basics. Helemaal op onszelf teruggeworpen. Verplicht stilstaan. Verplicht rust vinden, terwijl buiten een virus raast dat ons angstig maakt. De domper op onze spontaniteit om zomaar even naar buiten te lopen voor een boodschapje of een koffie in de stad. Vandaag geen zin om te koken? Dan maar op restaurant. Hoe we het allemaal als vanzelfsprekend vonden. Niks meer van dat alles. Kook maar zelf en draag handschoenen en een zelfgeknutseld mondkapje als je naar buiten moet. Gedaan met shop till you drop. Ineens lijkt een kleerkast vol kleren zo nutteloos. Een Vuiton of een Zeemannetje. Wat maakt het in gods naam nog uit. Het wordt ons in het gezicht gewreven dat gezond zijn echt zo belangrijk is.
Bezorgd checken we onszelf. Elk kuchje, elk niesje. Zou het de vijand zijn? Hoe namen we onze gezondheid als vanzelfsprekend. We aten en dronken of er nooit een einde aan onze overvloed zou komen.
Nee ik wijs geen vinger. Naar wie wel. Naar mezelf misschien. Omdat ik meegedaan heb, net zoals iedereen. Meegedaan met doorleven zonder misschien dat tikkeltje extra bewustzijn over de echte waarden in het leven.
Mag het virus van deze bewustwording rijkelijk woekeren. Wie weet verandert dit onze wereld in één van gezondheid en voorspoed… wie weet…