Je bent hoogleraar
In de kunde om te wissen
Jezelf in de eerste plaats
Mezelf als collaterale schade
Het vraagstuk blijft drukken
Dat algebrabbel zorgt voor hoofdpijn
In je destructieve tête à tête
De eeuwige zoektocht naar positieve getallen
Zorgt voor breuken in beide tellers
Het gommen van je sporen laat sporen achter
Op je bladzijde die ooit blanco was
Ik tracht je gomresten op die bevlekte tabula rasa
als een wiskundige tasseograaf - door jouw ogen - te lezen
Want jij rekent op mij
En ik op jou
Want wij zijn twee
Twee stukken uit één
Dat maakt ons drie
Maar drie min één
Maakt geen twee
Dat maakt nul
Onder nul
Maar samen vonden we onze twee
En min één werd plus één
We deelden onze breuken
Vermenigvuldigden kruislings met elkaar
Terug naar 1 punt nul
Want wij zijn één
Wij zijn oneindig
