zodra de glitterbol begint te glimmen van de glans
maken de andere glinsteringen geen schijn van kans
zodra het spelen van een spel verandert in een wedstrijd
heeft degene die de sport liever speelt dan wint meteen spijt
zodra de omringende planten groener kleuren dan groen
zingt de imaginaire hazelhoen, groen van jaloezie, niet aan mee doen
zodra de junior-collega’s en medestudenten elkander opleggen wat het juiste antwoord of de beste optie is,
is de nerd al lang onderweg naar huis, zoveel betweters, wat een gemis
in de middagpauze als hoofdgerecht een portie zelfingenomenheid
als dessert een vers gekookt ik bedoel gedrukt diploma
met daarbij een sausje van zelfzekerheid
en een geweldig aroma ik bedoel persona
misschien toch nog één eetlepel smaakvolle insubordinatie
tot slot wat peper en ethisch profileren ter compensatie
ik beconcurreer mezelf al genoeg
misschien niet in de klas, maar wel aan m’n bureau en in de kroeg
zeg op druiloor of ik zet u onmiddellijk buiten
ach, u wilt bekvechten, u kunt er naar fluiten
op straat spuwen ze in mijn gezicht
maar thuis applaudisseer ik voor mezelf
ik bedoel, twijfel ik aan mezelf
onzeker over het werk, ik verricht
zo mooi, hoe jij je hier kwetsbaar opstelt
en met liefde voor taal jouw verhaal vertelt
je noemt me vast sentimenteel, maar dit is toch echt een prachtig gedicht
ach nee, zwijg, wat een belediging, ik heb echt niks met poezië, viswicht