De ijzeren ketens wegen zwaar rond mijn polsen maar geven me een zeker gevoel. Want ik ben straks niet de persoon die ze zal dragen.
Voor me ijsbeert Inaya heen en weer door de kerker. Met haar vingers trekt ze het bovenste laagje vel van haar lippen tot ze bloeden. In een hoek van de kerker zit Arihn gebogen over de Grimoire. Hun ogen zijn rood en er onder lopen donkere wallen. Toch staart die met een enthousiaste fascinatie naar de pagina’s die hen slapeloze nachten hebben bezorgd.
Ik weeg af wie ik beter niet zou onderbreken. Ik neem een diepe hap adem. ‘Inaya…’
‘Wat als ze je ontdekken!’ barst ze uit.
Mijn ogen sperren zich kort voor ik me herpak. ‘Dat gaat niet gebeuren.’
Arihn kijkt geen seconde op van hun boek. ‘Zeg nooit "nooit".’
Ik werp een moordende blik naar de Heksenmeester die het nooit zal niet. ‘Dat gebeurt niet.’
Inaya stopt abrupt met ijsberen en kijkt me met krankzinnige ogen aan. ‘Maar wat als…’
‘Dan hebben jullie Eadwyn. Dat is het plan.’ Mijn polsen zitten al vast in de ketens en weerhouden me van haar te knuffelen en haar gerust te stellen.
Ze draaft naar me toe en laat zich op haar knieën voor me vallen. ‘En jij dan?’ Haar groene ogen boren in de mijne. Ze doen me denken aan onze Velden voor ze in rook en assen opgingen.
Mijn ogen beginnen te prikken bij de herinnering dus ik wend mijn blik naar een donkere hoek in de cel. ‘Eadwyn is ons doel. Ik red me wel.’
Met een luide klap sluit Arihn de Grimoire en springt die van het strobed. ‘Kyra geeft enkel om wraak, zus.’ Arihn kijkt op me neer met een blik die zowel teleurstelling als begrip spreekt. ‘Zelfs als ze haar eigen ermee in gevaar brengt.’
Uit mijn ooghoek zie ik tranen opwellen in Inaya’s ogen. We hebben deze discussie al gehad en mijn besluit staat vast. Maar het vreselijke gevoel in mijn borst ebt niet weg wetende dat ik haar hier pijn mee doe. Woorden zullen haar niet meer geruststellen dus richt ik me naar de Heksenmeester.
‘Als er iets met mij gebeurt…’
Inaya slaat een paniekerige kreet.
‘ALS…’ benadruk ik met meer kracht in mijn stem. ‘Breekt het de spreuk?’
Arihn schudt hun hoofd. ‘De enige manier om terug te wisselen is als Eadwyn en jij in contact komen met elkaar en jullie beide instemmen. Dus als één van jullie sterft…’
Ik voel Inaya naast me verstarren maar ze protesteert niet meer.
‘Dan blijft de ander voor eeuwig vast in het lichaam.’
Dat is het plan. Ik knik naar Arihn. Het is tijd. Eadwyn zal boeten voor haar daden. Voor alle mensen die door haar beleid zijn gestorven, alle levens die zij bereid was om op te offeren zonder zelf nog maar een hand op te steken. In een ogenblik zal de Hogepriesteres van Efrea alles verliezen haar onderdanen, haar bondgenoten en het belangrijkste van al: haar magie. Eadwyn’s heerschappij zal eindigen.
Zonder er nog een woord aan vuil te maken bukt Arihn zich neer en begint de magische symbolen op de vloer te tekenen. Het schrapen van krijt op steen vult de ruimte. Ik wissel een blik met Inaya.
‘Ik weet dat je niet naar me gaat luisteren maar wees voorzichtig, alsjeblieft.'
Haar warme hand glijdt in de mijne. Ik geef een geruststellend kneepje. Het is niet zozeer een belofte maar dankbaarheid. ‘Ik ben hier dankzij jullie, nu ga ik het recht zetten.’
Arihn mompelt iets onverstaanbaars vanop de grond en klopt het krijt van hun handen. ‘We zouden niet in de deze situatie zitten als Eadwyn ons niet had verraden.’
Ik bal mijn vuisten en voel een ader op mijn voorhoofd bonzen. Eadwyn’s machtslust en zoektocht naar magie was groter dan haar loyaliteit aan haar vrienden. Dus wanneer wij ervoor zorgden dat de troon van Hogepriesteres leeg kwam te staan vulde ze die plek maar al te graag op. We hadden het kwaad kunnen verslaan als zij niet voor de verkeerde kant had gekozen.
Een zware druk beklemt mijn borstkas. Ik mis Isidore. Kon ze me nu maar zien, ik zal haar trots maken.
Ik knijp harder in Inaya’s hand en zet al mijn opgeborrelde woede over in mijn stem. ‘Laat haar ervoor boeten.’
Inaya is te onschuldig voor wat ik vraag maar ik weet dat zij ook dierbaren heeft verloren. Eadwyn zal niet hartelijk ontvangen worden. En er is nog altijd Arihn, lieve geschifte Arihn. Ik heb bijna spijt dat ik er niet bij zal zijn.
Inaya en Arihn slenteren buiten de cirkel krijt. De Heksenmeester kerft gloeiende symbolen in de lucht terwijl die een rij oeroude spreuken herhaalt uit de Draconische taal. Inaya houdt mijn blik vast tot de laatste seconde.
Arihn spreekt de laatste woorden uit en ik voel een wervelwind waaien rond mijn lichaam. Een grote kracht trekt aan mijn geest en lijkt het uit mijn lichaam te willen scheuren. Ik wil schreeuwen maar mijn stembanden weigeren het bevel. Mijn lichaam verweerd me en gooit me in het diepe duister. Zal ik nog Kyra zijn hierna?
Mijn zicht vervaagt en het begint de vriezen in de kerker. Arihn’s stem bereikt me door de donkere wolken rond me als een echo.’Doe niets achterlijks, Kyra de ongelooflijke!’
Voor even is alles stil. Inaya’s gesnik en Arihn’s gemompel is niets meer dan gefluister.
Dan komt alles in één knal: het gelach van feestvierders, gejuich en gejoel, muziek en geklingel. Wanneer ik mijn ogen open knijp ik ze al snel terug dicht om het felle licht van de feestzaal te verweren. In de troonzaal hangen allerlei decoraties, sommige zelfs historische artefacten, gestolen veronderstel ik. Slingers met lampjes, kandelaars en kroonluchters zetten de kamer in vuur en vlam.
Eadwyn draagt een weelderig donkergroen gewaad. Haar hakken boren in haar of nu mijn enkels. Mijn linkerhand klemt om iets, een zwaard besef ik. Ik staar naar het publiek om me heen. Ze grinniken en fluisteren mooie woorden over me, over haar. De Hogepriesteres kijkt met prachtige blauwe ogen naar hen terug. Sommigen blozen zelfs. Mijn blik glijdt over de kamer tot het valt op de persoon gebukt voor me.
De man kucht om mijn aandacht weer op te wekken en ik vang de blik op van de man die me mijn verloofde heeft afgenomen.
Heer Maddox knielt voor me, zijn rechterhand op zijn borst. Om zijn torso hangt een paarse sjaal met het teken van de Ridders. De achterbakse slang!
Ik kijk nog een laatste keer door de zaal om de situatie te vergaren en mijn bloed begint te koken. Maddox wordt vandaag geridderd door Eadwyn.
Isidore’s bloed is aan zijn handen en Eadwyn zou hem daarvoor belonen.
‘Uwe Altesse?’
Ik houd een stalen gezicht en kijk neer op de moordenaar van mijn zielsverwant. Mijn grip op het heft verstrakt.
Zijn ogen vangen de beweging op en hij kijkt naar me op met iets dat lijkt op herkenning of verwarring.
Mijn stem is de hare wanneer ik spreek en het volume vult heel de zaal. ‘Wat een eervolle man.’
Maddox blijft trots zitten. Niemand in deze ruimte heeft me door.
‘Dit heb je meer dan verdiend, oude vriend.’
Vreugde vult me en ik beeld me Eadwyn in: verslagen en in ketens. Wraak proefde nog nooit zo zoet.
Ik hef het zwaard op en hak.