merggevoel, Ulrike
snijdt het liefst
frietjes uit verlaten fruit
vuurwerk, bommetjes
in haar tas
de Betlehemse sterrenchef, hij snoert
een boutje lam terwijl ik
driedimensionele
debielen zie
in een voertuig met vier wielen
wereldsmoel
mensengewaad
wat goud, twee kettingen
zij die
dubbele dagen zonder meer
verdragen kunnen
lokken we in een tentje
vol ijs, nietsnootjes, winterslaap
voor een ritueel
ik ben de liefde
Echternachromantiek
met veenbessen
Plato bij de breuklijn
lacht het beest
van de bevrediging
heeft lompe poten als een beer
die toastjes smeert, paté
van ronde varkens, everstaart en
niemand die het merkt
hoe dagen sterven kunnen
in een glas
doorheen
gipskarton
hoort men wel eens het smekken van
verzadigde vetten
een vrouwenpruim
druppelende ellende, mans gedoe
ik zing de nacht wel uit
om bij het krieken
wat te staren naar het kruis
besneeuwde dorpskern, vredig leeggedronken Kneipe
Ulrike,
voor straks
zijn zeven lagen ondergoed wat veel
hoity-toity-truitje kan volstaan
om tepeltuintjes te verhullen voor de misdienaar
die ik niet ben
onzin
alles verzonnen
zwijgen ligt me zoveel beter dan het spreken
over nachtmerries, beschaving
hybride autos zonder
kleverige achterbanken
alles verzwegen
over die automaat
antikinderfolieïndevormvaneenbanaan
over de kansen, wonderen
voor Jos, mijn Kalashnikov, Trotsky, Armani
zijn soms bijnamen
des anderendaags
geen koffie, zuivere keramiek, zwarte mannen
zullen resten rapen, voelen aan de zak, weten
hoe de warmte werd verwekt
kom, geschifte dromer
want zij is het brein, ze wenkt
dat het tijd is voor die rode kerst
op het kleine plein
uit de reeks 'Waanhoop'